Met gebrek aan werkgelegenheid als gevolg, want vervangend werk was er
nauwelijks in Egmond.
Positief daarentegen was aan het einde van de 19de eeuw de toenemende
vraag naar haring in ons land en vanuit het buitenland. Door de komst van
de logger konden gemakkelijk grotere afstanden worden overbrugd. Er
werd een groter deel van de Noordzee bestreken. De haringvangst kende
een grote groei en werd een belangrijke bron van inkomsten. Daarvan zou
den ook de Egmondse vissers in die jaren veel profijt ondervinden!
In eerste instantie grepen vooral reders uit Vlaardingen. Maassluis en Sche-
veningen hun kans door hun vloot van haringloggers flink te vergroten.
IJmuiden bevond zich nog in een overgangsperiode die enige tijd in beslag
zou nemen. De toename van het aantal loggers betekende een uitbreiding
van de werkgelegenheid en een vergrote vraag naar haringvissers. Dat bood
ook de Egmonders die bekend stonden als bekwame en bevaren vissers
nieuwe kansen. Het was de Egmondse reder Cornelis de Groot die omst
reeks 1890 voor de haringvissers uit Egmond de weg naar de loggers wist
te vinden. Hij begon met het plaatsen van advertenties in de plaatselijke
kranten van Vlaardingen, Maassluis en later ook Scheveningen.
Tussen zijn nagelaten correspondentie bevond zich nog het volgende
afschrift van een brief aan de Scheveninger Courant:
Egmond A/Zee 3 januari 1902
De Heeren Edau en Johannissen
Scheveningen
Mijne Eleeren,
Gelieve zoo goed te zijn onderstaande advertentie tien achtereenvolgende
weken eenmaal per week in de Scheveninger Courant te willen plaatsen.
Hoogachtend U.E. Dien.
C. de Groot
De ondergeteekende biedt aan Heeren Reeders zijn diensten aan, tot het
aannemen van zeelieden voor de haringvisserij.
C. de Groot
Te Egmond aan Zee
82
Geestgronden, 10(2003), nr. 4