kant van onze werkschuur een paar flinke dorsdeuren moesten inbouwen.
In de winter brandde er een potkacheltje. Verre van ideaal, want ondanks
dat wij een rookafvoerkanaal naar buiten hadden aangebracht, kwam er
toch nog rook in het schaftlokaal. Een ruimte gelegen in het westelijk deel
van de schuur Wat waren wij blij dat we na de schaft weer de frisse buiten
lucht in konden! Er was geen stromend water en geen elektriciteitHet was
echt behelpen. In die tijd werd onder leiding van de heer J.A.C. Klok aan
de zuidoostkant een straatversiering aangebracht. Je moet dit zien als pure
werkverschaffing destijds. Zo zorgden wij er ook voor dat helemaal aan het
einde, de oostkant, een droog onderkomen voor onze fietsen kwam.
Afb. 10: De paardenstal, hier gezien vanuit het zuidwesten, werd na de oorlog van
een puntdak voorzien (foto anno 1955 uit het P.W.N.-archief)
De werkschuur werd gebruikt voor opslag van materialen zoals bijlen,
scheppen, zagen, kruiwagens etcetera, die wij bij onze dagelijkse werk
zaamheden nodig hadden. Wij hadden eveneens een paar werkbanken inge
bouwd. Binnen stond een grote bak met een soort kippenvoer want in de
winter-ja je had toen nog strenge winters - werden de vogels en met name
de fazanten door ons bijgevoerd. Want in die tijd, de jaren 50 en 60, was er
56
Geestgronden, 10(2003nr. 2/3