In de tweede wereldoorlog werden door de Duitse bezetter als onderdeel
van de zogenaamde Atlantikwall talloze verdedigingswerken en andersoor
tige objecten gebouwd. Deze bouwwerken, in de volksmond aangeduid als
bunkers, werden in groepen (stellingen) langs de gehele kust gebouwd. Zo
werd nabij Egmond-Binnen het uit 70 bouwwerken bestaande complex
De Mient gebouwd. In hoofdzaak bestond dit complex uit bergplaatsen en
woonschuilplaatsen. Een van de onderkomens echter was een paardenstal.
Het Duitse leger was, hoewel sterk gemechaniseerd, nog in belangrijke
mate afhankelijk van een beproefd vervoermiddel: paarden. Om de dieren
onderdak te bieden werd in ieder belangrijk bunkercomplex volgens een
standaard ontwerp een paardenstal gebouwd.
Na afloop van de tweede wereldoorlog duurde het nog ruim een jaar voor
dat het duinterrein weer werd opengesteld. De medewerkers van het P.W.N.
verbaasden zich over de grote aantallen bouwwerken die zij in het terrein
aantroffen. Het Bureau Registratie Verdedigingswerken, een onderdeel van
het ministerie van Defensie, inventariseerde alle objecten. De paardenstal
aan de Staringweg kreeg binnen complex De Mient 'nummer 26' als aan
duiding. Enkele bouwwerken werden direct opgeruimd maar de meeste
werden, nadat zij van gevaarlijke zaken en bruikbare materialen waren ont
daan, onder het zand gewerkt. Een handvol objecten werd voor vredelie
vende activiteiten in gebruik genomen. Zo ook de paardenstal.
Naoorlogs gebruik
Aangezien de RW.N.-medewerkers in het terrein nog geen vast onderko
men hadden, zochten zij een gebouw dat als uitvalsbasis voor hun werk
zaamheden kon dienen. Het oog viel op de paardenstal aan de Staringweg.
Deze bood ruimte genoeg om dienst te doen als werkschuur. Een bijko
mend voordeel was dat de schuur centraal was gelegen tussen de Egmon-
derstraatweg naar Egmond aan Zee en de Zeeweg naar Castricum aan Zee.
Oud P.W.N.-medewerker Engel Blok (1920): „In 1954 werd ik aangesteld
om voor het P.W.N. werkzaamheden in het Noord-Hollands Duinreservaat
te verrichten. Mijn onderkomen werd de zogenaamde paardenstal en het
was de bekende heer J.A.C. Klok die destijds mijn opzichter was. De heer
Scholtenuitvoerder en beheerder van gebouwen, vertelde mij bij mijn
indiensttreding dat er 'zojuist' een dak op 'het gebouw' was gezet. Dit zal
omstreeks 1952 geweest moeten zijn. Ik was erbij toen wij aan de zuidwest-
Geestgronden, 10(2003), nr. 2/3
55