het Torensduin. Het werd Kapersduin genoemd. De naam is jammer
genoeg met het vlakschuiven ten behoeve van de woningbouw verdwenen.
Na de schuur van de rokerij verder zuid over kreeg je rechts de De
Waterkuileneen vochtige vlakte met enkele duinlandjes. Aan de zuidkant
hiervan had je De Groene Duin en oostelijk De Lange Duin. Tussen deze
twee duinen door was het wagenpad gegraven. (De Lange Duin ligt er nog,
ten zuiden van huize Agnes aan de Rooseveltstraat.)
In het zuidwesten van De Waterkuilen had je nog De Rijzendal. Voor de vie
ring van Sacramentsdag (de tweede donderdag na Pinksteren) haalden we
daar bosjes rijzen (rijshout). Die legden we bij opoe Blaauboer op de keu
kenvloer neer. De volgende dag lagen dan onder het bosje rijzen als verras
sing een sinaasappel en wat andere versnaperingen.
Tussen de struiken bij De Waterkuilen zat ook vaak een oude, verwarde
vrouw. (Achteraf beschouwd had zij last van ouderdomsdementie.) Ze viel
in haar donkere kleding niet zo op, maar haar bezointje (fijn kanten mutsje)
was goed van verre zichtbaar. Als kinderen waren we bang voor haar. We
Afb. 6: De vrouw die op late leeftijd
vaak bij De Waterkuilen te vinden was:
Neeltje Zwaan-Zwart, bijgenaamd
Neeltje de Peper (1857-1935). (foto uit
collectie Leo Dekker)
50
Geestgronden, 10(2003), nr. 2/3