worden. De keuze viel op de kundige instructeur Ludwig Röhm uit
Stuttgart. Hij had inmiddels al een vlucht van zo'n tweeëneenhalf uur op
zijn naam staan en behoorde met zijn collega-vliegers Hirth, Groenhoff en
Kronfeld tot de beste zweefvliegers. Hoewel burgemeester Bos de heren de
Lange en Meewis had verzekerd dat op de gemeentelijke vergunning kon
worden gerekend, wees hij de heren er ook op dat Rijkswaterstaat toestem
ming moest verlenen. Op 26 juli 1931 was dus nog niet alles in kannen en
kruiken. Na het succesvolle bezoek aan Egmond aan Zee fietste men 's
avonds nog naar Wijk aan Zee om de voorzitter van de Raad van Toezicht,
dr. ir. G. de Gelder, die daar zijn vakantie doorbracht, van de behaalde
resultaten op de hoogte te brengen. Via de bemiddeling van De Gelder kon
enkele dagen later de voorzitter van de A.N.Z.V. de vergunning voor het
zweefkamp te Egmond aan Zee van Domeinen in ontvangst nemen. Nu aan
alle voorwaarden, zowel in materiële als in formele zin, was voldaan, was
de planning het kamp op 17 augustus 1931 te openen. Al snel werd bekend
dat bij de opening een bezoek van een aantal motorvliegers was te ver
wachten. Er moest dus ook nog een geschikt landingsterrein voor deze
vliegtuigen worden gezocht. Vergezeld van burgemeester Bos vond de
Sgmor.d aan Jjoulevard
Afb. 1: Café-pension Bellevue (1920; Foto Jonker) (Uit collectie Piet Groen)
6 Geestgronden, 10(2003), nr. 1