plaatselijke of regionale zweefclubs kunnen oprichten. De contributie werd
voor de volwassenen gesteld op 15,- per persoon en voor de jongelui
onder de twintig jaar op ƒ7,50 per persoon.
Intussen waren de heren Louis de Lange en Sjef Hollants bij de oud-opper
bevelhebber en luchtvaartbevorderaar, generaal b.d. C.J. Snijders, op
bezoek geweest om hem uit te nodigen het erevoorzitterschap van de ver
eniging te aanvaarden. Het resultaat was positief en zo kon de A.N.Z.V.
haar imago wat opvijzelen door in haar briefhoofd en in artikelen de zo ver
trouwde naam van de oud-opperbevelhebber als erevoorzitter der vereni
ging te melden. Het was het bestuur zonder meer duidelijk dat voor een
zomerzweefvliegkamp noodzakelijke investeringen, waaronder het aan
schaffen van zweefvliegtuigen, niet uit de contributies der leden zouden
kunnen worden gedaan. Daarom werd een inzamelingsactie bij de industrie
ondernomen. Het resultaat van deze actie was dat reeds in het voorjaar van
1931 een tweetal zweefvliegtuigen van het type Kassei-12 bij de Fieseler
vliegtuigenfabriek in bestelling kon worden gegeven. Gerard Fieseler was
in de Duitse plaats Kassei met zijn bedrijf 'Segel Flugzeug Bau' een van de
beste bouwers op dit gebied. Reeds in 1930 nam hij de productie over van
Raab-Katzenstein en begon zijn eigen bedrijf met zo'n dertig medewerkers.
Dankzij hun betrekkelijk lichte constructie hadden zijn toestellen een grote
stabiliteit. Een der leden, Davidson, een H.T.S.-er, werd om praktische
ervaring voor onderhoud etcetera op te doen. bij de afbouw van de toestel
len in de Fieselerfabriek te werk gesteld.
Op zoek naar een terrein
Aangezien de A.N.Z.V. nog niet over een eigen terrein beschikte en ook nog
geen instructeur bezat, werd een beroep gedaan op de Eerste Nederlandsche
Zweefclub (E.N.Z.C.). Ze hadden een optie verkregen op een stukje in de
duinen bij Noordwijk aan Zee, maar dit terrein werd voor het zomerkamp
ongeschikt geacht daar het strand dan te druk bevolkt zou zijn. Daarna werd
gedacht aan een rustiger terrein op het eiland Schouwen. De dienst Domeinen
wenste echter geen vergunning af te geven 'wegens de zwakke zeewering ter
plaatse'. Men vergeleek, door onbekendheid met het zweefvliegen, een
zweefvliegtuig kennelijk met een bulldozer. Ondertussen had zich J.E. van
Tijen bereid verklaard om als instructeur op te treden. Toen Van Tijen tijdens
zijn vakantie in Egmond aan Zee ter ore kwam dat het zweefvliegkamp op
Schouwen geen doorgang kon vinden deelde hij de heer de Lange van de
4
Geestgronden, 10(2003), nr. 1