De herdenking van de oprichting in 1602 van de Verenigde Oost-Indische
Compagnie, VOC, was voor Rob Leijen en Piet Groen aanleiding op zoek te
gaan naar relaties tussen de VOC en Egmond. (Red)
R. Leijen en P. Groen
EGMOND EN DE VERENIGDE OOSTINDISCHE COMPAGNIE
In de zeventiende eeuw ontwikkelde de Republiek der Verenigde Neder
landen zich tot de belangrijkste handelsnatie ter wereld. Het gewest
Holland, dat al in de zestiende eeuw een economische 'grootmacht' was,
vormde daarvan de kern. De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC)
speelde daarbij een niet onaanzienlijke rol. De VOC werd opgericht in 1602.
Tot de oprichters behoorde de Zuid-Nederlandse koopman Isaiic Le Maire,
die Amsterdam in 1611 definitief verliet voor Egmond (zie Geestgronden
jrg. 9, nr. 2/3, augustus 2002). Le Maire was met een inleg van het enor
me bedrag van 85.000,- de grootste aandeelhouder.
De VOC werd de grootste handelsonderneming in de wereld, die gevestigd
was in zes 'Kamers' in Nederland (in Amsterdam, Middelburg. Hoorn.
Enkhuizen. Rotterdam en Delft), vele handelsschepen in de vaart hield, aan
duizenden mensen werk verschafte en tientallen handelskantoren in Azië
bezat. De VOC werd bestuurd door de 'Heeren XVII', de afgevaardigden
van de zes VOC-Kamers. Zij bepaalden het beleid en verdeelden de taken
over de Kamers. De Kamers bouwden hun eigen schepen en pakhuizen en
verhandelden de aangevoerde goederen.
Bij de oprichting verwierf de VOC van de Staten Generaal een octrooi dat
onder meer het alleenrecht voor de handel op Azië inhield. In de periode tot
1795 werden bijna 4.800 reizen naar Azië gemaakt. Batavia, het huidige
Jakarta, was de hoofdvestiging van de VOC. De belangrijkste 'tussenstop'
was Kaap de Goede Hoop. In het derde kwart van de achttiende eeuw ging
het bergafwaarts. Belangrijke oorzaken waren een gebrekkige kapitaalvoor
ziening, een zwakke kaspositie en de vierde zeeoorlog met Engeland. Bij
de nieuwe Staatsregeling van 1798 werd besloten de VOC op te heffen,
hetgeen per 1 januari 1800 gebeurde.
Ook Egmond heeft een, zij het marginaal, aandeel in de geschiedenis van
de VOC. Het kan haast niet anders of een bevolking waarvan het dagelijks
leven zo verweven is met de zee, moet uit haar midden bijvoorbeeld ook
personeel voor de VOC hebben geleverd. Bij speurwerk in het kader van
Geestgronden, 9 (2002), nr. 4
99