lezen we in het slothoofdstuk van het boek, in zou slagen Lodewijk van
Loon te verslaan. Wouter zou dadelijk beginnen aan de wederopbouw van
zijn slot, hetwelk hij veel fraaier deed oprichtendan het geweest was. De
vele torens verhieven zich nog eeuwen daarna hoog in de lucht, en dikke
muren beschermden het tegen de aanslagen der vijandenDat wil zeggen:
tot 1573, toen de geuzen ervoor zorgden dat het machtige kasteel opnieuw
werd neergehaald.
Egmond rond 1900: de opkomst van een badplaats
Een heel ander beeld van Egmond krijgen we in de twee andere Egmond-
boeken van Kieviet: Het badreisje van Cor Slung en Jaepie-Jaepie, die
beide spelen in de jaren negentig van de negentiende eeuw, toen Egmond
aan Zee zich ontwikkelde tot een badplaats die steeds meer toeristen zou
trekken. Kieviets boeken spelen zich vaker af in badplaatsen. In Dik Trom
en zijn dorpsgenotenuit 1920, laat hij Dik Trom bijvoorbeeld een school
reisje maken naar Wijk aan Zee terwijl nog weer andere van zijn jeugdboe
ken in Katwijk spelen.
Volgens Kieviet was Egmond aan Zee - ik citeer hier Het badreisje van
Cor Slung- volstrekt geen badplaats van den eersten rang zoals Scheve-
ningen en Zandvoort) maar toch een vriendelijk plaatsjen, waar men een
vacantie zeer zeker op aangename wijze kan doorbrengen Hij vertelt dat
het doip ongeveer 4000 zielen telde en gelegen was in een kleine valei, van
alle kanten omringd door hoge duinen. Het dorp werd toen nog vooral
bewoond door vissers, echte stoere zeebonken, die onder een ruw uiterlijk
veel goedhartigheid verbergenOok de omgeving is allerliefstzoals bij
voorbeeld het bekoorlijke dorpje' Egmond aan den Hoef, dat 'verscholen
ligt onder opgaand hout' en waar nog de resten te zien zijn van den ouden
ridderburcht van de edele heeren van Egmond'.
Deze bekoorlijke badplaats wordt in juli bezocht door het twaalfjarige
meisje Cor Slung, uit Borculo, die met haar ouders met de trein naar
Egmond reist, door Kieviet het stille badplaatsje' genoemd, om de zomer
vakantie door te brengen. Cor is een levendig, ondernemend meisje, soms
wel eens ondeugend zoals bijvoorbeeld toen haar pet uit de rijdende trein
viel en zij doodgemoedereerd aan de noodrem trok. Maar ze heeft zeker, zo
zal de lezer al snel ervaren, het hart op de goede plek. Ze lijkt een beetje op
Dik Trom, die al net zo'n gouden hart had maar tegelijk ook een brutaaltje
Geestgronden. 9(2002), nr. 4