De tegenwoordig in Hengelo woonachtige J.A. Mannes (1924) stelde voor
Geestgronden herinneringen aan Egmond aan Zee vlak na de bevrijding in 1945
op schrift. (Red.)
J.A. Mannes
DE ROES VAN DE BEVRIJDING IN EGMOND AAN ZEE
Niet veel mensen zullen weten, dat ik na de oorlog de Nederlandse vlag heb
gezet op de vuurtoren te Egmond aan Zee. We deden dat met zijn tweeën,
maar de naam van de ander weet ik niet meer. De Engelse troepen hadden
zich onderdak verschaft in de Prins Hendrik Stichting, tezamen met onze
afdeling van de ondergrondse. In overleg met de Engelse commandant ben ik
met die andere man naar de vuurtoren gegaan. Wij waren er nog nooit in
geweest. We gingen zo ver als mogelijk was de trap op naar boven. Op de
bovenste verdieping, bij de lampen, konden wij niet verder en wij wisten ook
niet hoe je in de top van de toren kon komen.
Waar de ronding van de kop begon, was een klein opstaand randje om de
toren. Als ik mij goed herinner hing er een klein metalen trapje van drie tree
tjes aan de buitenkant. Wij zijn over de reling geklommen en hebben goed
gevoeld of het opstaande randje wel stevig genoeg was. Wij namen aan, dat
we er wel op konden staan. Ik ben toen aan de buitenkant van de toren op het
dak geklommen. De man die bij mij was heeft de vlag aangereikt en hij
kwam ook op het dak. We zetten onze hakken tegen het opstaande randje en
konden zo met de ruggen tegen elkaar net bovenop de toren zitten.
Het was prachtig weer en wij hadden een schitterend uitzicht op de kustlijn
en de duinenrand.
In de mijnenvelden lagen veel mijnen zichtbaar, doordat ze bloot gestoven
waren. Er waren ook nog enkele zeemijnen aangespoeld. Daarop is later,
stiekem, door anderen geschoten, om het slaghoedje te raken en zo een ont
ploffing te veroorzaken. Een enkele maal is dat ook gelukt.
Juist toen wij zaten te genieten kwam ene meneer Blok beneden bij de
toren aan. Hij bleek de eigenlijke vuurtorenwachter te zijn. Hij was boos en
vroeg schreeuwend, hoe wij boven op de toren kwamen. Het was volgens
hem oerdom en levensgevaarlijk, wat wij hadden gedaan. Hij had zelf de
vlag op zijn toren willen planten. Het speet ons voor hem maar wij waren
hem voor geweest. Hij had overigens gelijk, dat het waaghalzerij was.
Geestgronden, 9(2002), nr. 1
29