lijk en daarom Wel.Ed.Heer, lijkt mij in het belang der P.H. Stichting te
Egmond"! Zee geen nadeel een Regent van hier te benoemen.
Het Gesticht hier en geen een Regent van Egmond "/Zee, deze gedachte
slaat ook op je gemoed. Als kandidaten voor het Regentschap duif ik vrijelijk
aanbevelen onzen Burgemeester Pranger en de heer E. Conijn alhier, de
Heer Claassen, predikant te Egmond Binnen en de Heer Immink, predikant
te Bergen, en zo nodig kan ik U er nog meer noemen.
In de hoop dat U mijne vrijmoedigheid niet ten kwade zult duiden, teeken ik
hoogachtend,
Uw.Ed.Geb.Dw. Dienaar, C. de Groot.
Zo voorspoedig het de Prins Hendrik Stichting verging, zo bergafwaarts
ging het met de gemeente Egmond aan Zee. Na de opening van het
Noordzeekanaal in 1876 liep de visserij met bomschuiten vanaf het strand
in een snel tempo terug. Dat was funest voor reders, opvarenden en toele
veringsbedrijven. Ook reder Cornelis de Groot ontkwam niet aan de malai
se. In 1875 was hij nog een welgesteld man, maar begin 1900 was maar
weinig van die welstand over. Het waren de overgangsjaren van een dorp
dat leefde van eeuwenlange visserij naar een badplaats.
Weliswaar waren in die tijd Egmonders vertrokken naar IJmuiden, maar
Cornelis de Groot had daar niet zo'n trek in. Hij was niet meer zo jong.
Maar het was vooral zijn vrouw die niet veel animo had naar IJmuiden te
verhuizen. De plaats stond erom bekend, dat het gebruik van sterke drank
er schrikbarend groot was, met alle gevolgen van dien. IJmuiden werd een
Sodom en Gomorra genoemd. In een plaats waar het zedenbederf zo groot
was, wilde ze niet wonen.
In 1913 studeerde hun kleinzoon Jochem Blaauboer op Terschelling aan de
Zeevaartschool voor zijn diploma Eerste Stuurman. Op 8 februari schreef
hij een brief ter gelegenheid van zijn opa's verjaardag, waarin hij een
jeugdherinnering ophaalt: Ik feliciteer U hartelijk met Uw 82verjaardag.
Wat een gunst geniet U toch Opa door zoo 'n hooge leeftijd te bereiken en
daarbij zoo gezond te blijven. Alleen Uw portemonnaie lijdt aan een chro
nische kwaal. Dat is wel jammer. Die ziekte dagtekend al van jaren her. Ik
herinner me nog goed, dat ik misschien al wel 15 jaar geleden, met U van
het pompplein naar huis liep. We hadden staan luisteren naar een kerel, die
allerlei middeltjes verkocht voor verschillende ziekten. Onderweg zei U
tegen me: Ik heb een ziekte jongen daar is geen middel voor. Toen begreep
Geestgronden, 9 (2002), nr. 1
15