In Egmond aan Zee was heel wat gesloopt: de bebouwing langs de
Trompenbergstraat, het Westeinde, de Gasthuisstraat, de Voorstraat vanaf
het Pompplein, het gedeelte Noorderstraat ten westen van de Smidstraat, de
Mussenbuurt en de boulevard zuidelijk van de vuurtoren Jan van Speyk
werden afgebroken. Voorts werd een vijftal huizen direct ten noorden van
de vuurtoren geamoveerd. In totaal waren zeventig woonhuizen, twee
zomerwoningen, vijftien winkels, zes pensions, drie hotels, drie cafés en
drie koloniehuizen, alsmede enige bedrijfsgebouwtjes verwoest.
Veel andere huizen en gebouwen in het dorp hadden schade opgelopen;
onder meer door het gebruik door de bezetter. De meeste schuttingen rond
de achtertuinen van de huizen waren in deze of gene kachel verdwenen,
aangezien in de laatste oorlogsjaren sporadisch gas, elektriciteit en brand
stof beschikbaar waren. Ook in Egmond aan den Hoef en Egmond-Binnen
was schade aan gebouwen ontstaan door activiteiten tijdens de bezetting.
Gelukkig is dit deel van Nederland wel gevrijwaard gebleven van direct
oorlogsgeweld.
Voor de wederopbouw werden in het land bureaus opgericht om de schade
te inventarisren en de materialen voor herstel te distribueren. In Haarlem
werd het Streekbureau Noord-Holland West voor de Wederopbouw inge
steld. Het stond onder leiding van ir. C.A. de Vassy. Onder het Streekbureau
vielen diverse subbureaus. In Bergen werd het subbureau Noord gevestigd,
onder leiding van P. Spijker Kzn. Deze was al op 1 april 1945, dus vóór de be
vrijding van West-Nederland aangesteld. B. Blokker (later directeur gemeen
tewerken in Egmond aan Zee) werd in juli als adjunct-hoofd be-noemd.
Onder dit bureau ressorteerden De Zijpe, Callantsoog, Petten, Schoorl,
Bergen en de Egmonden.
Als gevolg van vijf jaar bezetting was de inrichting van het kantoor in
Bergen en van de vestigingen in de andere vijf plaatsen geen eenvoudige
zaak. Van het Duitse leger gevorderde bureau-inventaris bracht in veel
gevallen uitkomst. Van particulieren gehuurde spullen zorgden zonodig
voor de aanvulling. Het totale ambtsgebied was ruim veertig kilometer
lang. Het subbureau Noord te Bergen kreeg daarom de beschikking over
een auto en diverse, militaire motorfietsen.
Geestgronden, 8 (2001), nr. 4