Eenzaam beroep
In tegenstelling tot zijn echtgenote had Hans de Vries bij zijn werk thuis
nauwelijks contacten. „Hanny kende iedereen, ik kende niemand", vat hij
de situatie samen. Hij was een van de weinigen in Nederland die het vak
van edelsteengraveur beoefenden. Zijn opdrachtgevers bestonden uit circa
vijftig juweliers en nu en dan een particulier. De meeste opdrachten kwa
men per post, zodat hij zijn klanten niet persoonlijk kende. „Als ik maar
niet te ver van een postkantoor woonde, kon ik mijn beroep uitoefenen",
zegt hij daarover.
Hans' vader werkte indertijd bij een juwelier in Amsterdam. Hij vond het
vak van edelsteengraveur wel iets voor zijn zoon die goed tekenen kon.
Zijn vader bracht hem in contact met de drie Tsjechen die de zeer gerenom
meerde firma Pazdernic in de Hartenstraat in Amsterdam voortzetten. De
firmanten zouden hem opleiden. In de praktijk lieten de moeizaam Neder
lands sprekende en schrijvende Tsjechen hem meer administratieve klusjes
uitvoeren.
Voor metaalgraveurs is wel een schoolopleiding. Steengraveren is een heel
ander vak. Het in de vorm van familiewapens, monogrammen (dooreenge
vlochten beginletters van een naam) of andere afbeeldingen uitslijpen van
materiaal uit de halfedelstenen moest in de praktijk geleerd worden. Lang
zamerhand had de leerling voldoende van het vak opgepikt om voor zich
zelf te beginnen. Dat deed hij dan ook een paar maanden na zijn trouwen, 's
Zomers stond de werktafel voor het slaapkamerraam van het Amsterdamse
bovenhuis, 's Winters voor het raam in de woonkamer bij de warme kachel.
De twee centra van het steengraveren waren Idar-Oberstein en Pforzheim in
West-Duitsland. Vlak na de oorlog lag de handel met Duitsland vrijwel stil.
De specialisten in Nederland hadden toen dan ook volop werk. „Het werk
kwam naar me toe. Ik heb nooit reclame hoeven maken. Ook later niet",
blikt de vakman terug op zijn beroepsleven.
Zijn gereedschap ontwierp hij zelf. Een horlogemakersdraaibankje werd
voorzien van een afschermkapje waarop zijn hand kon rusten. Van draadna
gels werd de kop afgezaagd, waarna de gewenste profieltjes voor het grave
ren er aan gedraaid werden. Met gebruikmaking van van boort (slijpsel van
diamant dat harder is dan de edelstenen) kon de graveur, al turend door zijn
Geestgronden, 8 (2001), nr. 4
99