Wij reeden door het dorp 't geen ofschoon niet groot, echter geregeld gebouwd is, en daar wij ons gezicht op de ruïne der abdij van verre niet genoeg hadden kunnen verzadigen reeden wij langs een welbeplante allé naar deeze ruïne alwaar wij ons eenige ogenblikken op het met hooge boomen beplante plein met het beschouwen van deeze overblijfsels der abdij verlustigden Als we nu de weg nemen zoals Conrad en de zijnen destijds, dan komen we uit de richting van Bakkum over de Herenweg en rijden tot de Abdijlaan in Egmond-Binnen. Daar gaan we rechtsaf de Abdijlaan op. Aan het einde van deze laan is de plek van de ruïne van de voormalige abdij en links ervan stonden de resten van de Buurkerk. Uit een akte van 1 april 1822 blijkt, dat de hervormde gemeente van Egmond-Binnen en Egmond aan den Hoef de toren van de oude abdijkerk van koning Willem 1 ter beschikking kreeg en mocht laten afbreken. Op deze plek is in 1836 het huidige kerkje aan het einde van de Abdijlaan gebouwd. Atb. 24: De hervormde kerk van Egmond aan Zee met links herberg de Vergulde Valk, door H. Tavenier in 1787 (Uit: Historische Bibliotheek Jan Lute) Geestgronden, 8 (2001), nr. 1 31

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2001 | | pagina 33