Hanny de Vries-van Kasteel volgde het spoor in de Egmonden van F. Conrad,
die in 1800 samen met de gebroeders Gildemeester en paardenverzorger Jan de
Raad een tocht door Noord-Holland maakte. (Red.)
H. de Vries-van Kasteel
DOOR DE EGMONDEN IN 1800
De Kring van Vrienden van de Hondsbossche' publiceerde vorig jaar het
verslag van een reis door Noord-Holland in 1800 door de gebroeders Hendrik
en Jan Gildemeester en hun vriend Frederik Conrad. Het drietal liet zich
vergezellen door Jan de Raad die de paarden verzorgde. De publicatie is in
haar geheel de moeite waard, maar voor ons is natuurlijk vooral het stukje
reisbeschrijving van de Egmonden interessant. Met toestemming van de
vriendenkring is hier het gedeelte over Egmond er even uitgelicht om het
nader te bekijken.
Eerst verschaft de uitgave van de Kring informatie over onze negentiende
eeuwse reisgenoten. Het gaat om drie bemiddelde reizigers. Hendrik Gilde
meester was azijnfabrikant, Jan stond aan het hoofd van een Amsterdamse
makelaarsfirma en Conrad was een hooggeplaatste waterstaatsambtenaar.
De drie konden het zich permitteren paarden te nemen en een verzorger van
de dieren mee te laten reizen. Hun reis door Noord-Holland begon bij het
gemeenlandshuis van Rijnland in Spaarndam. Daar had Frederik Willem
Conrad (1769-1808) zich als adjunct-generaal-opzichter van Rijnland in
1796 met zijn gezin gevestigd.
Bij de reorganisatie van de waterstaat in 1800 werd Conrad aangesteld als
een van de vier Commissarissen-Inspecteur in de Departementen Amstel en
Texel. De reis was dan ook naar alle waarschijnlijkheid een nadere verken
ning van het nieuwe werkterrein. Twee belangstellende vrienden vergezel
den hem. De drie stelden zich op de hoogte van de desastreuze gevolgen
voor het gebied van de Engels-Russische invasie van augustus-november
1799.
Het originele manuscript van het verslag bevindt zich in het Rijksarchief in
Den Haag. We citeren nu het reisjournaal: Wij verlieten hier de ordinaire
weg die doorgaans op Alkmaar gereeden wierd en aan welk het dorp
Castricum, 't geen anders weinig hijzonderlieeden heeft, gelegen is, onzen
Geestgronden, 8 (2001nr.
29