Als k de alle was jon- lees, een ;ool- afb. ook It de door naai, in de nr. 4 kan met te veel regen het land blank komen te staan, met alle nadelige gevolgen van dien: oogstverlies en te weinig opbrengst in geld. In het begin van de jaren zestig was er voor ons nog te weinig grond beschik baar. We gingen dus naar elders, en daarmee deed de reizende kraam (de hoeveelheid bollen die een kweker teelt) zijn intrede. Omdat je niet alleen kon beginnen, moest je wel een samenwerkingsverband zoeken. Wij von den dat een combinatie het beste leek. Afb. 12: de combinanten, van links naar rechts J. Groot (f 2000), J. Hopman, J. Bras en S. Genet (foto Nel Belleman) De combinatie werd gevormd door een goede groep samen werkers van vier personen (afb. 12), die circa twaalf jaar in de Wieringermeer en ook nog in de Schermer en in de Zijpe hun tulpen teelden. In de groep zat een techni cus, een handelaar, een vrachtrijder en een regelaar. Wij begonnen in de Wieringermeer met 3 ha. In de loop van de jaren werd het terrein langzaam uitgebreid. Het planten werd door loonwerkers gedaan. Voor het rooien kochten wij de eerste rooimachine. Na twee jaar kochten wij er nog twee Geestgronden, 7 (2000), nr. 4 119

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2000 | | pagina 25