los ik de majoor konstabel Pauw af. Met dit schip gaan we schots en scheef
door de Indische wateren patrouilleren. Ergens, 's nachts, ontmoeten wij de
KXVIII2', waarvoor wij vaten olie aan boord hebben. Die mensen drinken
bij ons een biertje en duiken weer onder. Zij zijn evenals wij op zoek naar
een in de Indische Oceaan gesignaleerde Duitse hulpkruiser, vermomd als
koopvaardijschip. Het succes is nihil. Wij gaan op een avond aan boord van
een Japans vissersvaartuig. Ik hoor tot de doorzoekingsploeg, met o.a. de
sgt telegrafist, die moet omzien naar zend- en ontvangapparatuur. Er staan
jappen in kimono met stalen gezichten een pijpje te roken op het achterdek.
Zo te zien weten zij van de prins geen kwaad.
Enkele weken varen wij heen en weer van de noordpunt van Celebes en
Borneo, laden van tijd tot tijd olie in Tarakan en liggen soms voor anker bij
de kampong Laïwoei op het eiland Obi; er zijn vruchten, kippen en natuur
lijk ook eieren verkrijgbaar, zeer ten gerieve van de inkopers van de
bemanning, de hofmeesters van officieren en onderofficieren. Om de zes
weken worden we afgelost en gaan we naar huis, dat is 4 a 5 dagen varen.
Indië is zeer uitgestrekt. De nodige reparaties gebeuren en voorzieningen
worden getroffen en na veertien dagen verlof vertrekken wij weer. Het is
inmiddels 1941 geworden en in mei van dat jaar liggen wij weer voor een
rustperiode in Soerabaja. Ik ben thuis als zich op een zondagavond een
nieuwe wereldbewoner aankondigt. Ik ga met Moe per taxi naar het
Vincentius Ziekenhuis, roep de voor die gelegenheid afgesproken marine
arts Creighton op en een uur later is onze dochter Gerarda Josephine gebo
ren. Wij krijgen via het Rode Kruis brieven uit Nederland, waarin iedereen
schrijft het goed te maken, maar waarin de waarheid vanwege de Duitse
censuur verzwegen moet worden.
De jager Van Ghent hebben wij inmiddels omgeruild voor de Piet Hein3>.
Japan heeft intussen het eiland Hai-nan bezet, een Franse bezitting, maar
Frankrijk is ook door Duitsland bezet en de goede vriend Japan mag van
Duitsland die Franse bezitting overnemen. In juli van dat jaar worden alle
kredieten aan Japan door Engeland en Amerika bevroren. Wij zien dan dat
op het olie-eiland Tarakan een Japanse tanker half volgeladen van de stei
ger vertrekt om op de ree voor anker te gaan. Het wachten is op contant
geld en als dat is overgemaakt, wordt de tanker volgeladen en vertrekt hij
naar Japan. Er waren opvallend veel jappen op die tanker, veel meer dan
een tankerbemanning behoeft. Op een dag worden wij per radio aangewe
zen om een groot Japans passagiersschip, dat ergens in een baai voor anker
Geestgronden, 7 (2000), nr. 2/3
45