kamp waarbij je verschillende dingen zoals zeep en shag kon kopen. Hij verkocht shag in een met klei afgesloten dikke bamboe, die er aan de bui tenkant wat verbrand uitzag. De inhoud bestond uit samengeperste plakken shag, waarvan ik moet zeggen dat ik ze nooit tevoren en ook later nooit zo lekker heb gerookt. De in Makassar wonende, eveneens gevangen KNIL-militairen gaven die Chinees berichten mee voor hun familie. Toen de jap daar achterkwam, werd de Chinees de toegang tot het kamp ontzegd. Ik weet niet meer wie de vierde man was in onze kubikel, maar al ons geld ging bij elkaar in een 'pool' en daarvan kochten wij als in commune levenden onze behoeften, o.a. bij de Chinees eende-eieren, die wij in een helm, waaruit wij de bin nenvoering hadden gesloopt, in de eveneens gekochte klapperolie bakten. Je kreeg er wel allerlei rare pukkeltjes van in je gezicht, maar dat mocht de pret niet drukken. Onze commune begon geldgebrek te krijgen en sloot bij deze en gene leningen af, o.a. bij Piet Kooij, een sergeant hofmeester, die heel wat geld bezat. Hij is gestorven in dat kamp, maar in 1947. toen wij al in de Ooievaarstraat woonden, kreeg ik een brief van een notaris uit Middel burg, of ik maar 25 gulden wilde overmaken naar mevrouw de weduwe Kooij ergens in Zeeland. Piet, haar man, had de geldzaken goed bijgehouden. Later, toen die Chinees weer in het kampement mocht, was ons geld waar deloos. Op een dag zagen wij alle officieren op een draf rondjes lopen in het tamelijk uitgestrekte kampement, misschien wel 50 man, op elke hoek een gewapende Japanner om de gang erin te houden. De reden van deze strafexercitie was dat een Japanner enkele achtergebleven rijstkorrels in de goot voor hun verblijf had aangetroffen. Ja. zij waren groot in het kleine! Ik ga nu even terug naar de gevangenis met mijn verhaal. Daar zat geïso leerd de Itz. 1 Beckering Vinckers, die le officier op de De Ruyter281 was geweest. Die man werd dagelijks afgetuigd door enkele Japanse officieren, die hem bepaalde dienstgeheimen wilden ontfutselen. Hij beriep zich op zijn officierseed en zei, dat toch ook zij aan hun keizer hetzelfde hadden beloofd. Toen hij hun keizer, hun God. in het gesprek betrok, waren zij helemaal door het dolle heen. Hij. een krijgsgevangene, in hun ogen een eerloze, durfde hun keizer te noemen! Volgens Japanse begrippen ben je in een oorlog dood of je hebt de strijd gewonnen: een krijgsgevangene was een eerloze. Ik weet niet hoe het met deze ltz. is afgelopen; ik heb hem nooit meer gezien. Geestgronden, 7 (2000), nr. 2/3 57

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2000 | | pagina 19