Afb. 14: Het winkelpand (midden op de foto) van Guurtje Scholten-Ranzijn (uit
Historische Bibliotheek Jan Lute)
hadden Boet Kuiper en Annie Stevenshagen hun groente- en snoepwinkel
tje. Op zondagmiddag kocht de jeugd daar van z'n 'zondagcenten' duim-
drop, toverballen, honingbrood en gelukstoffees.
- Enkele huizen verder was de groentewinkel van Tinus Genet (nu Egmonder-
straatweg nummer 40).
- In het dorp deden ook twee bodes hun werk, de heren Kool en Belleman.
Als klant zette men 's morgens een kaart met de naam erop voor het raam,
en tijdens hun ronde kwamen ze dan aan de deur. Zij brachten voor hun
klanten pakjes of artikelen naar andere plaatsen of ze haalden die voor hen
uit andere plaatsen op.
Contant betalen was er niet vaak bij. het 'opschrijven' was gewoon. Bij
elke middenstander lag het boek, waarin werd opgeschreven, wat elke klant
nog schuldig was. Het was regelmatig een hele toer, om het verschuldigde
bedrag te innen.
Blijft de vraag, hoe al deze neringdoenden in die tijd van armoe en werk
loosheid het hoofd boven water konden houden.Q
28 Geestgronden, 7(2000), nr. I
m