/illem
Ik ging ondanks tegenwerking van thuis 's maandags naar Zwaan. Wat heb
1 eens
ik daar prettig gewerkt tot het najaar van 1920! De voedselvoorziening na
an de
de oorlog werd steeds beter, spek lag weer in de etalages en veel artikelen
uren,
waren weer zonder bonnen verkrijgbaar. Er waren geen kinderen bij Zwaan
lad je
en zijn vrouw, Maartje Heere had er veel plezier in om mij vet te mesten
loon.
met haar spekpannekoeken en capucijners en de allerbeste vissoorten,
gestoofd of gebakken. Een nieuwe transportfiets, merk Gazelle, werd voor
mij aangeschaft bij Middelkamp, fantastisch gewoon! Ik liep op klompen.
dagen
had alleen zondagse schoenen en wat armzalige kleding. Enige kruideniers
mond
jasjes bij Otto van Os en een paar hoge werkschoenen bij Furman op de
ïachi-
Laat maakten van mij een complete fietsjongen: een grote mand voor op de
-stmis
fiets met een plank voorop met: S. ZWAAN Lzn. VISCH- WILD en
den te
GEVOGELTE.
"Ja,
schei-
Er moest wel hard gewerkt worden, vooral in het zomerseizoen. Vrijdags 's
amen
morgens vijf uur eerste rit naar Bergen a/Zee naar drie klanten, waaronder
maar,
het Deutsche Ferien Kolonie, een filiaal van het Amsterdamse Burger
n een
Weeshuis. Die kinderen waren nog gekleed in het potsierlijke half zwart
Den
half rode uniform. Deze fietstochten herhaalden zich soms tot vijf keer toe
^ouw
op één vrijdag!
toen
paar
Op een late namiddag moet ik vijf konijnen (gevulde duinkonijnen) bezor
at wij
gen bij pension Haamstede in Bergen. Ik dacht: voor de verandering ga ik
veest.
eens langs de Voert. Dat was een landweg, bestaande uit twee wagensporen
en paardepadje in hem midden. Dat pad. nu verharde weg, begint een eind
je voorbij het Woud en is een kortere route naar Bergen. Echter, het noodlot
greep toe en ik belandde in een diepe sloot naast het pad! Toen ik met mijn
emde
hoofd boven water kwam, riep ik "Help! Help!Een man die de slootkant
bene-
aan het maaien was, kwam op mijn hulpgeroep af en sleurde mij met fiets
weest
en al op het droge: ik zat op een of andere manier aan mijn fiets vast. Van
hem
de schrik bekomen, zette ik de reis voort. Ik weet niet eens of ik de man
ichts-
wel bedankt heb. In de keuken van pension Haamstede fungeerde een aan
n ook
dachtige kokkin, van wie ik altijd een kop chocolademelk kreeg. Ook toen,
toon-
want ze was vervuld van deernis toen ze te horen kreeg wat me was over
pure
komen. De konijnen zagen eruit of ze met peterselie waren bestrooid, maar
;ls in
dat was kroos uit de sloot. Zij. de kokkin, vond dat niet erg: afspoelen
en tot
onder de kraan was de remedie. Misschien zijn ze nu wel lekkerderzei
ze. Ik was natuurlijk drijfnat en ben daarna als een razende naar Egmond
nr. 1
Geestgronden, 7 (2000), nr. 1 13