bemachtigen. Kennelijk was het in Holland voor die kinderen beter toeven dan in hun 'heimat'. Er waren in de Roomse kolonie ook wat Franse jon gens, die uit platgeschoten steden in Noord-Frankrijk afkomstig waren. Zij stonden onder supervisie van Franse nonnen in blauw habijt en hoofddek sels met van die grote vleugels eraan, men ziet ze nog wel eens op de t.v. Zowel Duitse als Franse jongens liepen groepsgewijs onder leiding door derp. Ontmoetingen tussen beide groepen werden zoveel mogelijk vermeden; als een ontmoeting onvermijdelijk was, spuwden die knapen naar elkaar. Die Duitse jongens stonden onder leiding van een Duitse 'Dame', een offi ciersvrouw of weduwe. Dit mens had iets aan de hand met onze gemeente secretaris Norman van der Dussen. De man had aan deze affaire of wat het dan ook geweest mag zijn, een einde gemaakt, 's Avonds thuis rond zeven uur (straatverlichting was er niet), geen gas- of kaarsverlichting in huis: opeens een aantal schoten, wat kon dat beduiden? Moeder zei; "Ze zijn met rotjes in de weer, kennelijk in de Voorstraat." Olof en ik en anderen uit de buurt gingen op die knallen af, ook enkele soldaten die tot de kustwacht behoorden en die in de stallen van het Witte Huis kazerneerden, kwamen met geweren in de aanslag aanrennen. Compleet paniek. Wat was er gebeurd? Norman van der Dussen was jarig, woonde op de hoek van de Kerkstraat, ging proberen wat koekjes of zo te kopen, komt bij Ruigewaard dat Duitse wijf tegen en zij schiet hem prompt een paar kogels in zijn lijf. Hij rent terug naar zijn huis, komt Willem Vendel tegen, valt in diens armen en zegt: Willem ze heeft op me geschoten.'s Anderendaags is hij overleden. Na deze aanslag heeft zij zichzelf van het leven beroofd. Zij lag in de steeg tussen de slagerij van Cor Kwast en het huis van Ruigewaard. Het was toen een zeer trieste tijd met veel doden en zieken. Er kwam een spoorwagon waarop een geel plakkaat was geplakt, voorzien van een doodshoofd en twee gekruiste knokkels. Dat was op zichzelf al huivering wekkend. Met deze wagon werd het stoffelijk overschot thuisgebracht van pastoor De Graaff, een zoon van Pieter de Graaff. Ook deze man is aan de Spaanse griep overleden en hij werd in Egmond begraven (zie afb. 3). Dat was de tweede ramp die de familie de Graaff trof, want enkele dagen tevoren was een andere zoon. Jan, ook overleden aan die kwaadaardige griep. De hierboven vermelde spoorwagon met die enge sticker werd toen gebruikt om het lijk van die Duitse dame af te voeren naar haar heimat. 10 Geestgronden, 7 (2000), nr. I

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2000 | | pagina 12