strenge jachtopziener om de Zuid, ene Jaap, die altijd in het gezelschap was van een in onze ogen razende bloedhond. Voor zover ik mij kan herinneren hebben wij nooit kontakt met hem gehad. Zulke klusjes duurden altijd maar een paar weken en dan stond je weer met lege handen. Zondags 'uit de late kerk' kon je je loon halen bij Dirk Bont thuis in de toen nog niet afgebran de boerderij achter de gemeenteschool waar nu het Eymaplein is. Op de tweede pinksterdag loop ik 's morgens met Wim Stoker ergens in de Voorstraat en zie een briefje van tien liggen. Dat was voor mij een fortuin. Ik ren ermee naar huis en Vader meldt mijn vondst bij de Burgemeester, maar hij is zo wijs het tientje onder zijn beheer te houden. Enige maande later komt een Egmondse vrouw zeggen dat haar zoon, een visserman die toen veel geld verdiende, het geld had verloren. Vader gaf haar het geld en kreeg een rijksdaalder vindersloon, waarover later nog ruzie ontstond met Stoker, die wilde de helft hebben want zijn zoon Wim was bij de vondst aanwezig. Vader trapte daar niet in. Het tragische van dit alles was, dat de man, zijn naam weet ik niet meer, die het tientje verloren had, tussen het moment dat hij het verloren had en het moment dat zijn moeder via de bur gemeester haar zoons geld kwam terughalen, ook met zijn schip op een mijn was gelopen en verdronken was. Ondanks oorlog en kommer was er met Pinksteren nog kermis in Egmond. "Ja Engel Stam, die jonge van me had een tientje los in zijn dieszak, hebt ie me verteld. Op de kennis heb ie et 'estrooid" 130 Geestgronden. 6 1999), nr. 4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 1999 | | pagina 36