ik veel later pas vernomen. Japikje was Oud-Rooms, zoals dat genoemd werd en Vader wilde niet naar de Oud-Katholieke kerk om de uitvaart van zijn moeder bij te wonen, niet goed te keuren vanzelf. Toentertijd stonden Oud- en Rooms-katholieken als water en vuur tegenover elkaar en aange zien Vaders wagenloodsen en scharrendrogerij op een erf stonden van een fanatieke Oud-Katholiek, moest hij meteen van dat erf verdwijnen en werd zijn 'bedrijf' voortgezet op het erf van Louw Genet, achter Gerrit Hoebe. Ik meen te weten dat die werkmensen nu wat soepeler met elkaar omgaan, ook omdat velen hun kerken, die toen op de eerste plaats kwamen, minder vaak binnentreden of zelfs helemaal vaarwel hebben gezegd. Ik was toen 8 jaar. Ik kan mij niet herinneren of ik toen wel naar de Oud-Roomse kerk ben geweest of mee naar het kerkhof, maar dat zal wel. De kadetjes hebben bij mij snel de beste herinneringen achtergelaten.Op zulke vrije dagen ging ik óf met Grootvader mee met de hondenkar óf met Vader met de kettenkar mee visventen. Ik kan mij nog de eerste trip met Grootvader herinneren: Waar benne we nou, Grofader?" "Op de Keinsmerbrug mejonge". Een paar manden met gedroogde scharren moesten we zien kwijt te raken, in die tijd een niet erg gevraagd artikel, want de mensen waren arm, net als wij. Maar Grootvader had ook vaste klanten bij wie of bij wiens ouders hij al een halve eeuw kwam. Dat was voor mij dan ook altijd een uitje, want het 'Kees wil een koppie' was veel gehoord en dan schoot er voor mij ook wel een bombakker(koek) of een platter of heerdkoek over. Als je weet dat Grootvader in zijn jonge jaren, later met zijn dochters Engeltje (wed. Van Voorst) en Maartje (later vrouw van Thijs Zwart) 's morgens om drie uur met een draagmand met vis beladen langs strand tot Camperduin (14 km) liep en dan de Zijpe in waar ze uitzwermden langs diverse routes. Deze trip vond tweemaal per week plaats. Kunt U U voorstellen dat de hondenkar voor die oude baas een luxe voertuig was? Dit klinkt nu belachelijk in de eeuw van de auto's e.d. Het bouwen van de watertoren vindt dan ook weer voortgang. Een incident doet zich voor. Tegen half twee zijn wij op het open terrein naast de school, waar nu de huizen Wilh.str. 18 en hoger en ook daarachter, aan het ravot ten. Daar komt Piet Wesseling, de loodgieter met een stuk regenwaterpijp over zijn schouder aangelopen, richting watertoren. Tinus Koopman, de jongen die alles durfde en altijd over geld beschikte, had een groot soort rotje, welke 'bom' werd genoemd, in zijn bezit. Hij snelt op kousevoeten achter Wesseling aan, steekt het vuurwerk aan en werpt het in het vierkante Geestgronden, 6 1999), nr. 4 125

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 1999 | | pagina 31