Ergens ver weg in Serajewo in Servië wordt een Oostenrijkse kroonprins met zijn vrouw doodgeschoten. Hoe het allemaal precies gegaan is weet ik niet meer, maar binnen een week is half Europa gewikkeld in wat nu de eerste wereldoorlog wordt genoemd. Nederland blijft z.g. neutraal; aan de grenzen staan echter onze soldaten. Omdat Duitse troepen België binnentrekken en steden bombarderen, komt een stroom Belgische vluchtelingen ons land binnen met wat inderhaast bij eengepakte kleding, moe en hongerig. Ook Egmond aan Zee met zijn kolo niehuizen krijgt zijn deel, de daarin nog verblijvende bleekneusjes worden ijlings naar hun woonsteden teruggebracht of -gehaald. Nadat de eerste woelige en spannende dagen voorbij zijn, gaat het leven weer normaal ver der. Vele oudere landweermannen komen weer thuis, zij zwaaien af. Anderen staan aan de grens. Ook Olof met zijn veldartillerie wordt in Geldrop gestationeerd. Ook de kust dient te worden bewaakt, daarom komen er in Egmond wat soldaten en matrozen, die bij bewoners worden ingekwartierd. Naast de vuurtoren wordt zelfs een heus kanon van de mari ne geplaatst, waarover Jan Tukke, korpl. konstabel, met zijn stuksbeman ning het bevel voerde. Het heeft Jan in zoverre geluk gebracht, dat hij zijn latere vrouw daar heeft leren kennen. In 1926 was hij o.a. instructeur bij de kanonniersopleiding op de oude H.Ms. Gelderland Eén keer ben ik samen met Dirk Bakkum bij hem thuis op hezoek geweest. Zijn vrouw, die geloof ik 'Kok' van haar achternaam heette, had daarop aangedrongen omdat wij derpers waren. Met Grootvader ging ik vaak mee uit de 'late kerk' (Hoogmis) naar zijn huis op het Westend naast het café van Hofhuis, de Honie, later Evers. Daar stonden wat kleine huisjes, daar woonden o.a. Engeltje van het Hemelrijk, wat een naam! en de familie Visser, bijgenaamd Dop. Hier was een zoon Engel Dop, die wat aan zijn benen mankeerde maar het desondanks pres teerde om op zijn handen lopend badgasten te vergezellen naar hun logeer adres en dan een stuiver of een dubbeltje incasseerde. Een steegje door dan kwam je op een erfje daar woonde Aal van Filles en pal daarnaast tegen het duin mijn grootouders. Uit het zolderraampje kon je zo op het duin stappen. Grootmoeder Japikje Zwaan was nogal een kattig wijfje, maar er lagen wel altijd van die framboosvormige zuurtjes in de suikerpot, waarvan je er altijd een kreeg, lekker in de suiker gewikkeld. Wat kon zij lekker vis sto ven in een roodbruinachtige stenen schaal, urenlang stoven op een petro leumstel. In 1912 is zij overleden. Achteraf gaf dat nog een hele rel, dat heb 124 Geestgronden, 6 1999), nr. 4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 1999 | | pagina 30