Kurhaus bezat een eigen strandafgang in de vorm van een trap langs welks
leuningen je zo lekker naar beneden kon glijden. Er waren ook van die zee
groen geschilderde badkoetsen, waarover Kees Koopman in de zomer de
scepter zwaaide. Die koetsen hadden een andere vorm dan die van Van
Schaik of die van Pieter de Graaff: zij zagen er gewoon deftiger uit.
Samen met Dirk Bakkum en Teunis Koopman zijn wij eens op een winterse
zondagmiddag naar binnen gegaan. Teunis Koopman had een sleutel van
het Kurhaus georganiseerd die bij hem thuis lag omdat zijn vader 's winters
een oogje op het gebouw moest houden. Ik herinner mij van deze tocht vele
spiegels en dikke tapijten waarin je diep wegzakte.
Afb. 12: Het Kurhaus van Egmond aan Zee (foto P. Jonker)
Hier wil ik geen enkele suggestie doen, maar je weet hoe dat gaat in zo'n
dorpje (toen 3000 inwoners): er werd 'in brand gestoken' gefluisterd en er
werden ook namen zachtjes genoemd. Het gebouw was, zei men, een finan
ciële strop. Het was te mooi en te duur voor Egmond. Wat hier allemaal van
waar is, ben ik nooit aan de weet gekomen.
In dat jaar, in mei. gaan wij verhuizen van het Waaigat naar wat toen naam-
122
Geestgronden, 6 (1999), nr. 4