binnen te komen. Ik denk dat het een of ander historisch gebeuren moest
voorstellen, waarin een aantal grote jongens liepen in een blauw kostuum
met een pofbroek en een raar hoofddeksel, en gewapend met een sabel en
een hellebaard. Het meest spectaculaire wat ik mij van dit feest herinner is
dat een stuntman, hangende aan zijn tanden aan een gespannen draad uit de
nok van het toenmalige Kurhaus naar beneden zakte en zo het feestterrein
bereikte. Over die draad liep een rol en zo vloog hij als een wervelwind
naar beneden tegen een elastieken vangnet.
In het jaar 1912 breekt er ook nog een staking uit onder het zeevarend per
soneel van de visserij vloot in IJmuiden. Een groot deel van de Egmonders
verdienen hun schamele boterham bij die visserij, is het niet als zeevarende
dan toch. zoals mijn vader en grootvader, als visventer. Er wordt grote
armoede, ja zelfs honger geleden in 'derp'. Ome Arie, vaders broer in
IJmuiden, wist nog een vat haring bij ons te krijgen waar wij nog mee vent
ten: drie voor een dubbeltje, maar ja, wie kon er nog een dubbeltje missen?
Ik kan mij nog goed de edele daad herinneren die Piet van der Schinkel, de
bakker, stelde toen hij tegen moeder zei: "Vrouw Stam, niet minder brood
nemen hoor! Ik weet dat je geen geld liebt, daar zit ik niet om te springen.
Als de staking is afgelopen dan treffen we wel een soepele regeling. U mag
er jaren over doen". Er komen agitatoren in de zaal van Job Half (de
Vergulde Valk) de stakers toespreken. Ik ben dan nog te jong om alles te
kunnen volgen. Vader vangt een konijn, wat twee kwartjes oplevert. Hij
krijgt echter wel een bekeuring, ik denk dat de rechter tolerant is geweest.
Op 4 mei 1912 overlijdt mijn grootmoeder Japikje Zwaan, vrouw van Kees
Stam. Zij werd 74 jaar. Het enige wat ik mij herinner is dat ik na de begra
fenis enkele kadetjes met ham verorberde, het was voor het eerst van mijn
leven dat ik zulk lekkers te eten kreeg!
In oktober van dit jaar moet broer Olof Huiberts in militaire dienst bij de
veldartillerie in Den Haag. Na enige weken komt hij met zwaard en
gespoord, omhangen met een cape en met een soort berenmutsje op zijn
hoofd en ook nog een ketting onder zijn kin met verlof.
1914
Op een dag in het voorjaar, maart of april, komt 's morgens rond 7 uur zoals
gewoonlijk Piet van der Schinkel met zijn nog warme broden ook bij ons.
Hij heeft groot en sensationeel nieuws: "Vrouw Stam, het Kurhaus staat in
de brand!" Dit imposante gebouw stond op de plaats waar nu de z.g.
Sterflat is gebouwd. Er bestond toen nog geen Noordboulevard. Het
Geestgronden, 6 1999), nr. 4
121