een aantal hokken waarin biggen werden grootgebracht, voor een deel met visafval. Als deze biggen opgegroeid waren tot schrammen, kwamen Simon Genet en Bertus van Boetjen of Jan Broek en dan wisselden deze dieren onder veel gepraat en handgeklap van eigenaar. De huisjes, ook het onze, bestonden uit twee vertrekken. In het achterend werd eten gekookt en daar zat ik met een of twee van mijn zussen 's avonds bij een petroleumlampje een emmer vol aardappelen te schillen. Daar was ook een soort trap naar de zolder, waar in twee 'koetsies' een aantal kinde ren. 4 of 5, dat weet ik niet meer, heerlijk op de haverdoppen sliepen. Door de kieren van de dakpannen zag je de buitenlucht, zodat als het 's winters sneeuwde, de vlokken in je bed belandden. Wij hadden ook nog een erfje, wat de 'tuin' genoemd werd, er groeide echter niets. Er stonden wel twee hondenhokken en een kettenstal, er was een mestvaalt, de plee en ook nog een hokje waar moeder op maandag de was kookte. Het erfje was dus vol ledig bezet. Vader en Moeder zijn in april 1901 getrouwd. Moeder was een weduwe van P. Huiberts, zij had drie kinderen. Zij had het als jonge weduwe erg arm gehad. Er bestonden toen geen sociale voorzieningen voor zulke mensen. Er zijn uit het huwelijk met Vader nog negen kinderen geboren: vier doch ters en vijf zonen. Van de meisjes is de oudste, Coba, in augustus 1916 overleden aan buikvliesontsteking, zij zou op 4 september 14 jaar zijn ge worden. Ik weet nog wat Vader zei bij het graf: 'De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de Naam des Heren zij geprezen'. Van de jongens is Gerrit, 1 jaar oud, in juli 1911 aan de mazelen overleden. Er heerste toen een epidemie van die ziekte, veel gezinnen moesten een baby verliezen. Er was toen blijkbaar nog geen medicijn tegen die ziekte. Op 26 september van datzelfde jaar werd weer een Gerrit geboren, die leeft nog terwijl ik dit schrijf. Ik zal nu proberen mijn herinneringen in chronologische volgorde te ver melden. Mijn vroegste herinnering is de 'Bewaarschool', dat was een gedeelte van een schuur op het erf van Ruigewaard, in de steeg. Tussen het huis van Ruigewaard en de slagerij van Cor Kwast kon men de school bereiken. De nieuwe school was in aanbouw, want ik herinner mij dat ik samen met Dirk Bakkum met een mand eropuit werd gestuurd om krullen en klosjes hout te halen bij Jaap Zijp, die aan die school werkte. Twee juffrouwen staan mij voor de geest: Ma Bruineberg en Annie Zijp. Geestgronden, 6 1999), nr. 4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 1999 | | pagina 25