summier (zeker vergeleken met bijvoorbeeld die over het onderhoud van de kerkgebouwen en
de graven).
2) Aart van Beek. in: Het kabinetorgel in Egmond-Binnen (zie hierboven). In dit boekje vindt
men een beschrijving van het orgel en van de voor dit orgel kenmerkende eigenschappen en
voorts gegevens over de orgelmaker J.P. Hilgers. Zie ook: A.J. Gierveld. Het Nederlandse huis
orgel in de 17e en ISe eeuw (Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, 1977. p. 170-
172.)
3) De voorzanger was tevens koster. Ook toen er in de Slotkapel al een orgel was. bleef de voor
zanger (die ook voorlas) in functie (inv. no. 73: Instructies voor de koster en voorzanger. 1847-
1940.)
4) Notulen kerkvoogdij (inv. no. 52).
5) Commissie voor het orgel in de Slotkapel, 1871 - 1873 (inv. no. 174).
6) Mr. P. C. Giilcher. voogd van de minderjarige kinderen van de kort tevoren, op 29 januari
1871 overleden mr. C.F. Gülcher. Heer van Egmond, krijgt als eerste de intekenlijst voorgelegd
(22 maart 1871). Hij antwoordt na aanmaning, dat hij als voogd van minderjarigen niet voor hun
rekening geschenken mag geven. (Er heeft nog geen boedelscheiding plaatsgehad.) Ook schrijft
hij dat hem niet duidelijk is geworden, hoeveel hij geacht wordt te geven (inv. no. 174).
7) Inv. no. 174.
8) Van Ingen was in dienst van orgelbouwer H. Knipseheer in Amsterdam. Die beschouwt hij
dan ook als de aannemer. Mocht verandering komen in die situatie, dan houdt Van Ingen zich
aanbevolen (inv. no. 174).
9) Notulen kerkvoogdij (inv. no. 52).
10) Ter vergelijking: de grootste reders waren in 1856 weduwe Hermanus Meienbrink en C.
Planteijdt. beiden aangeslagen voor vier visschuiten (Archief De Egmonden: Secretarie Egmond
aan Zee 1815-1942. Doos 66: Kohieren Hoofdelijke Omslag, 1820-1908).
11) Inv. no. 174.
12) Notulen kerkvoogdij (inv. no.53).
13) Inv. no. 174.
14) Notulen 8 januari 1874 vergadering met notabelen en stemgerechtigde mansleden. 1872-
1900 (inv. no. 56).
15) Stukken betreffende de bouw van een orgel in de Slotkapel. 1906-1914 (inv. no. 117).
16) 20 april 1911: Notulen kerkenraad (inv. no.5).
17) Contract van kerkvoogdij met J. Rozing van 10 juli 1914. Rozing verplicht zich de kerk te
restaureren en het orgel te doen stellen voor 5050. in november 1914 en januari 1915 stuurt
Rozing twee kwitanties, voor de eerste en tweede helft van de restauratie, respectievelijk van
2500 en 1500. Welke van de twee de plaatsing van het orgel betreft is niet duidelijk (inv. no.
112).
18) Mondelinge mededeling, zie J. Jongepier, Hollandse orgels boren het IJ. in: Maandblad Het
Orgel, jrg.64, nr.11 (nov. 1968), p 313. 319.
19) Er wordt wel verondersteld dat Egmond-Binnen dit bedrag zou hebben betaald aan Egmond
aan den Hoef, maar deze vormden één kerkelijke gemeente met één administratie.
20) Gegevens over de restauratie vooral in: Stukken betreffende het herstel van het orgel in de
NH-kerk te Egmond-Binnen (inv. no. 113).
21) Probleem is. dat in de stukken vaak sprake is van 'het orgel'. Waarschijnlijk wordt daarmee
het orgel in de Slotkapel bedoeld, maar Egmond-Binnen mag toch niet geheel worden uitgeslo
ten. Een enkele keer treft men de toevoeging 'in Egmond-Binnen' aan (notulen kerkvoogdij,
inv. no.55).
Geestgronden. 6 (1999), nr. 4
107