1859 bracht weinig succes. Weliswaar leverde de eerste dag, 7 mei, na zes
maal duiken een zilveren staaf en twee piasters op, maar het hele verdere
seizoen leverde niet meer dan vier gouden staven, nog een zilveren staaf en
munten op. Van de 63 pogingen in mei en juni bleven er 40 zonder resul
taat.
Er lag nog een stuk wrakhout als een soort kap op de bodem over Taurels
zogenaamde 'schatkamer'. Op de uiteinden gingen de helmduikers wel
eens zitten uitrusten. Toen deze kap werd weggebroken, kwamen weer vier
gouden staven en een zilveren staaf tevoorschijn, terwijl het aantal piasters
dat geborgen werd meer dan 3500 bedroeg. Toen de duikers de kap zo ver
als zij konden hadden verwijderd en de daarmee blootgekomen stukken
hadden geborgen, scheen de geldbron uitgeput.
Het laatste verslag van 1859 luidde: "Zaterdag 15 oktober 's morgens acht
uur zeilden bom en schuit (controleschip, CB) met een zuidoostelijk koeltje
naar de 'Lutine', kwamen ten 11 ure op de merken, vertuiden de bom,
plaatsten ladder en ging neder Gerrit Wijker, was zo 20 minuten onder en
kwam door het invallende getij naar boven, rapporteerde niets te hebben
gezien of kunnen vinden en z.eide de ladder op dezelfde plaats als vorige
keren had gestaan, moest toen de ebbe uitleggen, daar wij niet konden op
werken. Met de voorvloed ligten wij de dreggen en zeilden naar de haven,
alwaar wij ten 8 ure aankwamen en bragten het verslag aan dupo (lees
depot, CB).Prachtig maritiem proza!
Onder deze omstandigheden zagen de Egmonders geen heil meer in een
langer verblijf, zodat zij vertrokken. Met de toezegging in het voorjaar van
1860 terug te zullen komen. De opbrengst was in 1859 toch nog 58.000.
In het voorjaar van 1860 waren de Egmonders inderdaad weer boven het
Lutine-wrak aangekomen. Op 7 mei was de eerste afdaling. De resultaten
waren slecht. Op 25 juni werden de pogingen gestaakt. Er waren in totaal
ruim driehonderd piasters opgediept. In het laatste dagrapport van 25 juni,
nog niet eens de slechtste dag, stond opgetekend: "Op deze dag ging de
duiker Gerrit Wijker naar het wrak. Na 45 minuten onder zijnde, kwam hij
boven met 37 st. Spaanse matten. De duiker rapporteerde, dat hij op de
grond goed heeft kunnen zien, bevonden met het diep lood 45 voet water.
Geestgronden, 6 (1999), nr. 1
17