De overeenkomst hield globaal in, dat beide partijen ieder voor de helft de kosten van de bom met equipage en duikers zouden betalen. Tevens hadden de Egmonders een aandeel bedongen voor het bergloon: namelijk zeven procent van de bruto opbrengst. Voor de volledigheid moet ik hier nog melden, dat de in 1821 op Terschel ling opgerichte onderneming van koning Willem I het exclusieve recht had ontvangen het bergingswerk uit te voeren: maar op voorwaarde, dat de helft van de opbrengst de staat zou toekomen. Dit recht op het staatsdeel is een paar jaar later aan de regering van Engeland geschonken, die het weer heeft overgedragen aan het verzekeringsbedrijf Lloyd's. Al gauw werden de eerste munten naar boven gehaald. In hoofdzaak Louis d'or en Pilaar piasters (Spaanse matten). Toen bekend werd, dat de buit kennelijk zo voor het grijpen lag, kwamen concurrenten opdagen. Dat leid de er zelfs toe dat er tussen 15 en 26 september niet gewerkt kon worden, doordat onbevoegden gewelddadig de arbeid verhinderden. Er vielen harde woorden tussen de Egmonders en Urker boeven. Ook de opperstrandvonders van Terschelling en Vlieland meldden zich als gegadigden voor een deel van de opbrengst. Met burgemeester en opper- strandvonder A. Swaan van Terschelling kwam weldra een financiële rege ling tot stand. Vlieland organiseerde zelf een duikersexpeditie. Maar een op verzoek van Eschauzier en de zijnen na 1 oktober opgeroepen kanonneerboot zorgde voor de handhaving van de rechten van de onderneming. Vanaf dat moment kon de berging ongestoord doorgang vinden. Er werd door de Egmondse duikers doorgewerkt tot eind oktober, toen het slechter wordende weer het werk steeds meer bemoeilijkte. Ruim tien weken waren de mannen ter plaatse geweest. Er kon alleen bij stilstaand getij twee tot drie uur lang gedoken worden. De duikers hadden voor 20.311 aan goudstukken naar boven gehaald. Daarvan ontving Lloyd's dus de helft. De andere helft was voor de deelnemers. Op 20 november kwam de bom weer aan op het Egmondse strand. In het voorjaar van 1858 maakten de Egmonders weer alles reisklaar om op 24 april weer naar Terschelling te vertrekken. De gehele meimaand was het Geestgronden, 6 (1999), nr. I 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 1999 | | pagina 17