Gerrit de Groot is mijn betovergrootvader. Het unieke kasboek over de Lutine is in bezit van de familie Blaauboer. Daardoor kan ik nu een aantal namen noemen van mensen die betrokken waren bij de onderneming: J. Bakker te Nieuwediep. J. H. Ibink te Alkmaar. G. Conijn te Haarlem, J. Conijn te Egmond, T. Planteijdt te Egmond, J. Koeman te Egmond, deelhebber voor 1/7 deel deelhebber voor 1/7 deel deelhebber voor 1/14 deel deelhebber voor 1/7 deel deelhebber voor 1/7 deel deelhebber voor 1/14 deel Egmondse medewerkers bij het bergen van de lading waren: reder G. de Groot (1808-1867), deelhebber voor 1/7 deel duiker A. Wijker (1809-1890), deelhebber voor 1/14 deel duiker G. Wijker 1832-1870), deelhebber voor 1/28 deel duiker P. Zwart (1821-1893), deelhebber voor 1/28 deel duiker J. van der Plas 1823-1881) schipper Job de Groot van bomschuit Egmond's Hoop. Na de nodige voorbereidingen zeilde de bomschuit dus richting Terschel ling, een onbekend avontuur tegemoet. Na een voorspoedige reis ging men op 13 augustus bij kalme zuidoostenwind onder leiding van de heer Taurel naar de plaats waar de Lutine ten onder was gegaan. De plaats van het wrak was met boeien aangegeven. De duikers gingen direct aan het werk. Taurel had hun gewezen op een klomp roest waarin waarschijnlijk geld stukken verborgen zaten. Merkwaardigerwijs weigerden de duikers hard nekkig de roestbrokken naar boven te halen. Ze beweerden, dat het alleen maar stenen waren. In werkelijkheid wilden de Egmonders echter eerst nader onderzoek verrichten. En ze hadden de opdracht geen zaken naar boven te halen, voordat er een akkoord was gesloten. Reder G. de Groot was op Terschelling. Hij leidde namens de Commissie van de Egmondse onderneming de onderhandelingen. Begin september slo ten de Egmondse reders met Taurel een overeenkomst. Vanaf dat moment werden de werkzaamheden door de duikers met vereende krachten hervat. 14 Geestgronden, 6 (1999), nr. 1

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 1999 | | pagina 16