lek hen naar de oppervlakte. De boot verhief zich zwaarlijvig van de bodem. Hoewel de boot diep in het water lag, sloeg tot grote opluchting van de bemanning ook de E-machine aan. Met de lenspomp werd het groot ste deel van het water uit de boot verwijderd tot onverwacht, tot overmaat van ramp, het handvat van de handpomp afbrak. "Daar het kompas uitgevallen was, zei ik tegen LI Feine, dat de situatie ernstig was. Al twee nachten en een dag waren we door de stroom voortge dreven en ordentelijke positiebepalingen waren niet mogelijk geweest. Een grote hulp bij het navigeren boden ons korte tijd de Kleine en de Grote Beer en daarna de planeet Venus. Ik hield het kielzog recht achter de boot en de van achter inlopende deining in een juiste hoek. Na urenlang varen dook uit de mist - vanuit mijn gezichtspositie'' gezien - plotseling een grote stenen muur op. Mijn door slapeloosheid en onze technische moeilijkheden beperkt denkvermogen weerhield mij er niet van de stenen wand als pier te identificeren, terwijl ik daarenboven ook intensief bezig was met het maken van een uitwijkmanoeuvre naar bakboord. In mijn fantasie beeldde ik mij vervolgens zelfs in, een oud fort in Engeland voor me te hebben. We voeren haaks op de voorgaande koers kielwatertot de stenen muur verdwenen was. Toen veranderde ik de koers met 90 graden naar stuurboord. Later, in de reconstructie, werd vastgesteld dat we de zuidpier van IJmuiden gepas seerd waren. Laat in de middag of 's avonds liep de boot met grote snelheid aan de grond.'0 De boot kantelde iets op zijn zijde. Na ruwe berekening van het getij - naar later bleek een juiste - waren we met hoog water vastgelo pen: derhalve een uitzichtloze onderneming om de boot vlot te krijgen. Alle manoeuvres: volle kracht achteruit, duikcompartiment 2 iets vol laten lopen, en andere pogingen, bleven zonder resultaat. Na dit alles besloot ik de boot op te blazen. Hoe het de bemanning verder verging en hoe zij naar haar basis terugkeer de, komt in een van de volgende artikelen aan de orde. Noten: 1Bron: Interview Hans Wachsmuth, 28 sept. 1998. 2. Op grond van ons onderzoek komen wij vooralsnog tot de data 16. 17 en 18 februari 1945. 3. Fregattenkapitan Albreeht Brandi (20 juni 1914 - 6 jan.1966) werd in maart 1945 benoemd tot commandant van het K (Kleinkampfmittel)-flotille in IJmuiden. Op 24 novem ber 1944 ontving hij het Ridderkruis met eikenloof, zwaarden en diamanten. Deze destijds hoogste onderscheiding werd gedurende de gehele tweede wereldoorlog aan slechts twee personen binnen de Kriegsmarine, waaronder dus Brandi, uitgereikt. Bron: Manfred Dörr, Die Ritterkreuztragerger der U-Bootwaffe. 8 Geestgronden, 6 (1999). nr. I

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 1999 | | pagina 10