RONG KONIJN
zouden in 1919 en 1920 nog 26 Egmondse mannen het leven laten op zee.
Ook de Vereeniging Egmondsche Visscherijschool herdacht in haar jaarver
slagen omgekomen vissers.
Afb. 3 en 4: Het rouwkaartje en een foto van Rong Konijn (uit collectie Kees
Blaauboer)
GEDENK IN UW GEBEDEN
DE ZIEL VAN ZALIGER
ZOON VAN
HUIBERT KONIJN
EN
MARIJTJE GLAS,
g«borou te tëgmond aan Zee den Oden Sep-
teinbor 190", noodlottig op zee omgekomen
met d^n mot.orlogg»<r „Johanna" IJ M 290
op d«n I8d«n M ^art 1919, in den je'ugdigeu
lei-ftyd van ruim 18 jaren.
HIJ RUSTE IN VREDE.
De grote risico's die de vissers liepen, doen de vraag rijzen waarom de
Egmonders toch naar zee ter visvangst gingen. De inkomsten uit de visserij
waren voor hen van oudsher de voornaamste bron van inkomsten. Er was
eenvoudigweg in de omgeving geen ander werk waarmee de kost verdiend
kon worden. Ging men niet ter visserij, dan had men ook geen inkomsten;
zo simpel was het. Het hoofd van het gezin stond eenvoudigweg voor de
keuze: ter visserij gaan met een grote kans op ongelukken of thuisblijven
en armoe lijden. Uitkeringen bestonden nog niet. Alleen sprongen de ker
ken wel eens bij om het ergste leed te verzachten.
Er waren in die oorlogsjaren wel minder vissers actief, waardoor de vang
sten van de resterende schepen beter waren. De landelijke voedselschaarste
Geestgronden, 5 (1998), nr. 3/4
67