Kees Blaauboer diepte naar aanleiding van de tachtigjarige herdenking van het
einde van de eerste wereldoorlog nadere gegevens op rond de op het Vissers
monument in Egmond aan Zee vermelde slachtoffers. (Red.)
C. Blaauboer
HET VISSERSMONUMENT IN EGMOND AAN ZEE
Het is dit jaar tachtig jaar geleden, dat er een einde kwam aan de eerste
wereldoorlog. Op 11 november 1918 werd na een vier jaar durende oorlog
een wapenstilstand overeengekomen tussen de strijdende partijen. Neder
land was in deze periode als neutraal land buiten het strijdgewoel gebleven.
Maar het kon er toch als buurland van de oorlogvoerende mogendheden
niet aan ontkomen dat het door vele nadelige gevolgen van deze strijd werd
getroffen. Tot de meest onaangename behoorde naast voedselschaarste de
belemmering die de scheepvaart op de Noordzee ondervond. Dat gold in
het bijzonder voor de visserij.
Vele inwoners van Egmond aan Zee verdienden de kost op zee als opvaren
den van vissersschepen. Als blokkade voor Duitse schepen waren in de
Noordzee grote mijnenvelden aangelegd. Vele van deze mijnen waren los
geraakt en dreven her en der in zee rond.
De territoriale wateren van Nederland (drie zeemijlen) waren weliswaar
krachtens internationale afspraken gevrijwaard van mijnenvelden. Maar de
losgeslagen, ronddrijvende mijnen maakten een veilige en ongestoorde vis
vangst tot een illusie. Zeestromingen en de wind transporteerden de mijnen
richting Nederlandse kust. En ook verderop op de Noordzee waar officieel
geen mijnenvelden voorkwamen, wemelde het vaak van de los drijvende
mijnen. Daar kwam het gevaar van onderzeeboten bij, die het soms niet zo
nauw namen met de nationaliteit van de vaartuigen.
Ongelukken konden dan ook niet uitblijven. In de loop van de oorlog zijn
naast de koopvaardijschepen veel vissersschepen door ontploffende mijnen
getroffen. In veel gevallen werd van schip en bemanning taal noch teken
meer vernomen. De Egmondse vissersbevolking werd zwaar beproefd.
Maar niet alleen de Egmondse. De meeste vissersschepen hadden IJmuiden
als thuishaven. Vele opvarenden waren afkomstig van IJmuiden en andere
vissersplaatsen.
Geestgronden, 5 (1998), nr. 3/4
63