toen ik leerling was van de H.B.S. bij de Paters Jezuïeten in Amsterdam en nog jaren daarna. Je kon met haar altijd een interessant gesprek hebben. Ze had grote ervaring en het ontbrak haar niet aan humor. Ik vond het merk waardig dat ze betrekkelijk veel Franse woorden kende. Een woord als 'accoord' kwam veelvuldig over haar lippen, terwijl een dergelijk woord in het spraakgebruik van mijn vaders familie niet voorkwam. Grootmoeder was zeer bedreven in naald- en breiwerk. Tot op hoge leeftijd was de keuken haar domein. Wildschotels stonden regelmatig op het menu; allerhande groenten en vruchten maakte ze elk jaar in voor het wintersei zoen. Ze was koesterde altijd veel zorg voor eenvoudige mensen van wie ze wist dat ze het niet ruim hadden, en leerde ook haar kinderen te zorgen voor anderen dan hun huisgenoten. Grootmoeder stond in hoog aanzien: ze genoot de achting, niet alleen van haar kinderen en kleinkinderen, maar van allen die haar kenden. Toen ik haar in 1926 op haar doodsbed zag liggen was ze voor mij als een heilige. Met zeer veel eerbied hebben wij haar ten grave gedragen op het kerkhof bij de katholieke kerk die thans niet meer wordt gebruikt voor de eredienst.4Q Noten: 1) Zie voor BoelestijnW.J. van den Berg, Historisch Kadaster van de Binnen- Egmonden (HKB), p. 1163-1166. Utrecht, 1985. 2) Caspar Henricus Witte leefde van 1815-1871; hij was een zoon van Jan Casper Witte, brouwer in Het Fortuin te Alkmaar, afkomstig uit Gelsmold, achter Osnabrück en diens tweede vrouw Francina Sartorius uit Amsterdam. 3) Het betreft de vermelding van Egbert Jansen Valkring als koper van land. Zie HKB, p.798. 4) Daaruit is op te maken, dat de tekst geschreven moet zijn na december 1964. 108 Geestgronden, 5 1998), nr. 3/4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 1998 | | pagina 50