gediend moeten hebben als keuken en studeer- en werkkamer. Hier had
pastoor Janmaat gewoond na zijn emeritaat (van 1892 tot zijn dood in
1895, red.).
Pastoor Janmaat van de Sint Adelbertus parochie van Rinnegom was een
amateurfotograaf. Hij maakte zelfs stereo-opnamen op glas en papier. Van
het gezin van mijn grootouders bezit ik behalve foto's van een beroepsfoto
graaf ook foto's die pastoor Janmaat gemaakt heeft. Die op glasplaat zijn na
70 jaar beslist nog van uitstekende kwaliteit.
In het huisje leidde een steile trap naar de zolder, waar enige vertrekjes
waren gemaakt. Het kamertje boven de voordeur had een erker. Dat was
mijn logeerkamer als ik op bezoek was. Het was ook de kamer waar zich in
een ondiepe legkast vele papieren en boeken uit het midden van de vorige
eeuw bevonden, waarover straks meer.
Toen grootmoeder het huis ging bewonen was er aan de zuidzijde reeds een
vrij grote uitbouw, die als keuken dienst deed en van waaruit je ook de tuin
kon bereiken. Vanuit de linker achterkamer door een gangetje kwam je in
de zonnige, ruime woonkeuken. Het moet wel een hele opgaaf geweest zijn
om bij de verhuizing al het meubilair van De Bleek een behoorlijke plaats
te geven in het kleine huisje. Het duurde dan ook enige weken voor ik een
paar dagen in grootmoeders nieuwe huis mocht komen logeren.
In die tijd (1905-1934, red.) liep er een lijntje van de Hollandsche IJzeren
Spoorwegmaatschappij (H.S.M.) van Alkmaar naar Egmond aan Zee. De
treintjes werden getrokken door stoomlocomotieven voorzien van stoom
beden. Zodra de trein zich in beweging zette begon de bel te sissen en te
rinkelen om de mensen op de talrijke onbewaakte overwegen te waarschu
wen voor zijn komst.
Een van de eerste ritten die ik met deze trein maakte was om naar grootmoe
der in haar nieuwe huis te gaan. Ik moest uitstappen in Egmond aan den
Hoef. Verdwalen was onmogelijk: het huis stond even voorbij de kerk van
Rinnegom, waarvan je de toren al kon zien. Tante Truitje, die juist water
moest halen uit een pomp bij het stookhok, zag me aankomen en was de eer
ste die me verwelkomde. Het is een van die momenten die ik nooit vergeten
ben. Verder weet ik niet veel meer van het eerste bezoek, maar wel dat ik
bewondering had voor de grote rechthoekige tuin achter het huis, met daar
achter een strook bosgrond en een groene weide genaamd Boelestijn
Geestgronden, 5 1998), nr. 3/4
105