Als we in de jachtwagen waren gestapt, nam mijn vader de leidsels in han den en stuurde het paard met de wagen door de poort van onze boerderij. Om de rijweg op de dijk te bereiken moesten we eerst langs een steile kluft omhoog rijden. Dan ging het paard in draf lopen en hadden we een heerlijk uitzicht op de lager gelegen landerijen en ook op het Groot Noordhol- landsch Kanaal dat evenwijdig aan de dijk lag. Dat wij als buitenmensen het voorrecht genoten om met paard en rijtuig overal heen te kunnen gaan waar we wilden, wekte toen bij stadsmensen minder jaloezie op dan thans wel voorkomt wanneer de een wel en de ander niet over een wagen beschikt. Het boerengerei werd niet op een lijn gesteld met de meer kostbare rijtuigen van sommige welgestelde burgers. Toch waren buitenmensen met paard en wagen in zekere zin bevoorrecht boven stedelingen, die nauwelijks nog de fiets als vervoermiddel kenden. De reis per jachtwagen van de Schermer door de stad Alkmaar naar Egmond zal ik hier niet verder beschrijven. Goed en wel door Egmond aan den Hoef gekomen kregen we de Roomse kerk van Rinnegom in zicht. Bij die kerk moesten we rechtsaf slaan en een smal weggetje volgen dat recht op de duinen toeloopt. Bij de duinen aange komen boog de weg naar rechts en reden we enkele minuten langs de duin voet (toen nog de wildernis genoemd) en kwamen door een oude vervallen poort onder geboomte bij een eigenaardige behuizing met schuur en kap- berg, in 1726 reeds De Bleek genoemd. De bewoners van De Bleek waren de ouders van mijn moeder en haar broers en zusters die nog in het ouderlijk huis wonen. Grootmoeder, gekleed in het zwart en net als moeder met een kap, kwam toen naar buiten, tilde me uit de wagen, kuste me en noemde me Jaapbaas. Ooms en tantes kwamen ter begroeting naderbij. Het paard werd uitgespannen en op stal gebracht, en de hele familie ging in processie het achterhuis in. Door een donkere gang ging het naar een smalle gang, die uitkwam op de voordeur van het huis. Vanuit die gang kwam men rechts in de zogenoemde mooie kamer, maar iets verder links was de deur van een prachtige Oud-Hollandse huiskamer. Bij een zwarte vierkante ovenkachel met poten, deurtjes en knoppen van koper zat grootvader aan een grote ovale tafel. Een statige grijsaard van tegen de negentig; zijn rechterhand omklemde een knop van de kachel, in 100 Geestgronden, 5 1998), nr. 3/4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 1998 | | pagina 42