Piet Groen uit Egmond aan Zee heeft zich verdiept in de historie van zijn eigen pand, dat in 1743 als vissershuisje werd gebouwd. (Red.) P. Groen MIJN OUDERLIJK HUIS De naam Gravenstraat in Egmond aan Zee bestond anno 1700 nog niet. Het straatje was 'een slop' van de Hereweg. De Hereweg was de huidige Noorderstraat. In die tijd bestond er ook al een Noorderstraat, maar die lag westelijker en is later door de zee verzwolgen. Slechts een stukje met aan de noordzijde de Musschenbuurt bleef toen gespaard. De oudste vermelding in het Historisch Kadaster van Egmond aan Zee (HKZ) van een pand ter plekke van de huidige Gravenstraat no. 1 (kavel A121dateert van 1625. De eigenaar was Jan Vincenten, die schepen (wet houder) is geweest te Egmond aan Zee. Rond 1890 stonden er op die plaats twee huizen. Thans heet het zuidelijke deel, op de hoek van de Voorstraat en de Gravenstraat 't Winckeltje, waar kaas, noten, delicatessen en bonbons verkrijgbaar zijn. Het zuidelijk deel van Gravenstraat no. 2 werd gebouwd tussen 1695 en 1720. Jacob Arentsz Bergman was de eigenaar. In het begin van de 18de eeuw stond er ook op het noordelijk deel van het perceel een huisje. Dat is (in 1721) eigendom geweest van Willem Engele Swart. Later zou het een en hetzelfde perceel worden. De plek waar nu Gravenstraat no. 3 - eigendom van de schrijver van dit artikel - staat, werd tot 1743 nog als onbebouwde wildernis omschreven. Op 12 mei van dat jaar gaf Jacob Pietersz Glas aan Vredrik Pluys, baas metselaar te Egmond aan Zee en Jan Stuyt, baas timmerman wonende te Alkmaar opdracht op de wildernis van de slop van de Herewegeen huis te bouwen. Dit is een van de weinige gevallen waarin het bouwbestek bewaard is gebleven (HKZ, pag. 716, perceel Al59). Het huis moest 25 voeten lang en 20 voeten 'weyt' zijn. (Een voet is iets minder dan 30 cm. Dus het huis was zo'n 7 bij krap 6 meter. Dat stemt overeen met de meting van 41 vierkante meter door het Kadaster in 1832, 94 Geestgronden, 5 (1998), nr. 3/4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 1998 | | pagina 36