Want met verwonderingh sie ik veel vaste wercken,
Gemaackt in dit zeer gull' en light verstuijvendt sandt,
Die sullen (soo als ick tot nogh toe kan bemercken)
Mij voor de woeste zee en felle baaren stereken,
Hoe kraghtighlijk hij ook daar teegen is gekandt.
Alle inspanningen en uitgaven hebben helaas niet mogen baten. De rijswer-
ken hebben het opdringen van de zee hoogstens wat kunnen vertragen. Al
in 1720 bracht een zware storm veel schade toe aan de werken van Torck.
Daarna werd het alleen maar erger. Voor de toren kwam het definitieve
einde in 1741, tijdens hevig stormweer. Kort nadat, in de avond van 27
november van dat jaar, de klok zeven uur had geslagen viel de naar de zee
gekeerde zijde 'met een yzelyk geruisch en rommeling omver'. Drie maan
den later volgde, alweer tijdens een storm, de andere helft.
Nadien bleef de zee zich roeren. Van 1718 tot 1940 is er van de kust nog
eens circa 150 meter afgeslagen. Een groot deel van het oude dorp uit de
17de eeuw was toen verdwenen. Hierdoor en door nieuwbouw landinwaarts
is Egmond aan Zee door de eeuwen heen als het ware naar het oosten opge
schoven.
Een kaartblad met inhoud
Vanzelfsprekend biedt de plattegrond van Rollerus meer dan in het voor
gaande aan de orde is gesteld. Behalve het stratenplan met de bijbehorende
namen vermeldt de kaart de ligging van een aantal gebouwen, met name de
school, het raadhuis, de woning van de predikant en natuurlijk de kerk. Van
die oude St. Agneskerk uit de middeleeuwen stond na de oorlogshandelin
gen in het begin van de 80-jarige oorlog waarschijnlijk alleen de toren nog
overeind. De rest was in de onrust der tijden tot een puinhoop geworden.
Wat er van het gebouw over was kwam in handen van de hervormden. Zij
gingen na verloop van tijd over tot gedeeltelijke herbouw. Op de plaats van
het vroegere schip verrees een nieuw, veel kleiner bedehuis. De ruïne van
het oude koor heeft men nog tot in de 18de eeuw laten staan.
Op de zeereep aan de noordkant van het dorp staan op de kaart twee 'vuyr-
baakens' aangegeven. In de 'koolschuyr' erachter lag de voor de vuren
benodigde steenkool opgeslagen. De twee bakens zijn ook, met brandende
vuren, te zien op het linksonder op het kaartblad ingezette gezicht op
Egmond 'van de cluft (=helling) of hooge duynen'. De vuren, die in de
wintermaanden 's nachts gestookt moesten worden, waren vooral bedoeld
36
Geestgronden, 5 (1998), nr. 2