's Nachts hoorden we regelmatig grote hoeveelheden vliegtuigen overko
men, die vanuit Engeland Hamburg, Breinen en het industriegebied moes
ten bombarderen. Om de radar te storen wierpen zij stroken zilverpapier
uit, die aan de bovenkant zwart waren. Ook werden vlugschriften gedropt
met nieuws van de illegaliteit uit Londen. Zo hoorden we ook van de ge
boorte van prinses Margriet in het Canadese Ottawa in januari 1943. Door
het afweergeschut bij IJmuiden hadden we regelmatig te maken met zoge
noemde blindgangers, granaten die niet in de lucht explodeerden maar met
een grote boog weer naar beneden kwamen en dan ontploften. Jan Liefting
sr. woonde in het eerste boerderijtje aan de Vennewatersweg. Op een goed
moment vloog er een scherf van zo'n blindganger door het raam van de
huiskamer, dwars door het roer van zijn pijp. waardoor de steel in zijn
mond bleef en de kop op de grond terechtkwam. De scherf bleef in het
schot van een kastje steken.
Een razzia op een zondagmorgen in 1944 maakte ook veel indruk. Twee jon
gens kropen bij ons in de kreb van de paarden, en ik moest ervoor zorgen
dat er hooi op hen bleef liggen, want de paarden aten wel door. Uit angst
gingen er ook mensen in de bouwvallige grafkelders in de noordoosthoek
van het kerkhof in Egmond-Binnen. Een aantal van hen is opgepakt en in
Duitsland tewerkgesteld.
Honger hebben we niet gekend. Zelf hadden we melk en eieren, en groen
ten en aardappelen uit de tuin. Ook verbouwden we gerst. De gerst werd in
een koffiemolen gemalen en daar werd dan pap van gekookt. Maar de steel
tjes aan de gerstekorrels bleven vaak in de keel steken omdat ze niet fijn
genoeg waren. Van eikels maakten we koffiesurrogaat en thee werd van
diverse blaadjes getrokken. Voor de verlichting werd een fiets op de kop in
de kamer gezet en om de beurt lieten we de wielen ronddraaien. Verder
hadden we kleizeep en luchtgevulde zeep. Soms was er nog een beetje
raapolie met een pitje in een kopje, maar dat was luxe.
Het ergerde ons dat sommige burgers maar wat graag geld verdienden aan de
zwarte handel of vrijwillig werkten voor de bezetter; bijvoorbeeld bunkers
bouwen en duindoornbessen plukken voor de jamfabriek in Duitsland. Er
was natuurlijk ook verzet, maar daar merkte je als kind niet zoveel van. De
intocht van de Canadese bevrijders en de aftocht te voet van de ontwapende
soldaten richting Afsluitdijk, het Zweedse wittebrood, de chocola en sigaret
ten en de blikjes meat and vegetables deden de ellende gauw vergeten.
6
Geestgronden, 5 (1998), nr. I