Jacob Veenhuysen vertelt hoe hij via zijn familiestichting terecht is gekomen bij
zijn voorouders. Het boekje waarop hij doelt is door hemzelf geschreven. De
titel luidt De Veenhuysen-Stikkel-stichting 1921-1996. Ontstaan en ontwikkeling
van een familiestichting. Het is te verkrijgen door overmaking van 30,- (inclu
sief porto) op postgiro 5059494, ten name van Veenhuysen Muiden. (Red.)
J. Veenhuysen
TERUG NAAR EGMOND
Hier nog te toeven, zoo dicht bij hun graf
Was, wat de goedheid des Hemels mij gaf!
(Uit: Afscheidsgroet aan Egmond aan den Hoef
van ds. Adriaan Veenhuysen (1855-1914)
Het is moeilijk in mijn herinnering te achterhalen wanneer ik voor het eerst
ontdekte dat mijn familie iets te maken had met de Egmonden. Waarschijnlijk
hoorde ik op de lagere school wel iets over de Graven van Holland of las ik
tijdens de oorlog voor het eerst Fulco de Minstreel. In mijn verbeelding
nam ik deel aan de strijd of koos nog liever een warm plaatsje bij de haard.
Mijn oudste herinnering in directe relatie met Egmond aan den Hoef laat
mij aan de hand van mijn vader stil staan voor de deur van een huis aan de
buitenkant van het oude dorp. Mijn vader, arts te den Haag, bezocht er de
heer Dokter. Die samenhang van het beroep van de een en de naam van de
ander zal wel de reden zijn geweest dat het indruk maakte. Het bezoek had
met de begraafplaats te maken, waar de heer Dokter zorgde voor het graf
van mijn grootvader die in 1941 was overleden.
In ieder geval was die plek ook in mijn geheugen opgeslagen, de hoge
bomen, met daaronder de wat slordig gerangschikte graven, daarachter het
silhouet van de Slotkapel en ernaast de sombere fundamenten van het Slot.
Een duidelijk traceerbaar moment daarna was de begrafenis van mijn
grootmoeder op die plek, ergens in het begin van het jaar 1956. Ik zag voor
het eerst de Slotkapel van binnen, met het licht door de ramen, de preek
stoel in de hoogte. Mijn enige oom, ds. C.M.Veenhuysen, leidde de dienst.
Van zijn woorden herinner ik mij slechts de klank van zijn stem en verder
de ontroering van het moment, vooral aangewakkerd door het donkere en
doordringende geluid van het orgel. Misschien dat ik toen voor het eerst
Geestgronden, 4 (1997), nr. 3/4 69