Vervolgens kwam Egmond aan de jongere zuster Maria, gehuwd met haar verre neef Dirk van Egmond van der Nijenburg. Maria overleed in 1742 op het huis Nijenburg en liet geen kinderen of andere bloedverwanten na. Zij legateerde bij testament, d.d. 10-6-1741 voor de Alkmaarse notaris Mr. J. van Twuyver verleden, de heerlijkheid Egmond aan haar zwager Jan Aegidius van Egmond van der Nijenburg, onder voorwaarde dat bij zijn kinderloos overlijden de erfenis zou toekomen aan haar geïnstitueerde erf genamen, zijnde haar neven Mr. Cornelis van Foreest, raad in de vroed schap van Hoorn en Mr. Nanning van Foreest, oud-burgemeester van Hoorn. Zwager Jan Aegidius van Egmond van der Nijenburg was een oudere broer van de in 1740 overleden Dirk. Hij was in 1693 te Alkmaar geboren. Hij studeerde in Leiden en werd aldaar schepen en daarna ambassadeur van de Staten van Holland bij de koning van Napels. Hij overleed in 1747 te Leiden zonder nakomelingen en was de laatste van zijn geslacht.4 In 1744 liet hij twee vervallen torens van de voorpoort van het Slot opmetselen en met spitse koppen dekken. De nalatenschap van Maria van Egmond van der Nijenburg werd, na de dood van haar zwager, als volgt afgewikkeld. De Heerlijkheid Petten en Nolmerban en die van de Egmonden dienden toe te komen aan Mr. Nanning van Foreest. Deze was echter in 1745 al overleden, waardoor Petten en Kolmerban aan zijn oudste zoon Jacob en de Egmonden aan zijn jongere zoon Hercules werden toegescheiden. De laatste kwam overigens pas in 1761 in het bezit van de heerlijkheid Egmond kwam. Hercules van Foreest, geboren in 1738, liet omstreeks 1770 het landhuis Vredesteyn bouwen, nadat hij in 1761 de gelijknamige hofstede, alsmede de hofstede Snoekenburg met omringend land had aangekocht; "alles gelegen annex den anderen, even bezuyden Egmond-Binnen"Hercules overleed in december 1793 op Vredesteyn en liet één dochter, Jacoba, na. Zij was in 1778 of 1779 geboren uit het huwelijk met Gesina Willebrandtsdr. van Egmond. Als 18-jarige wees trouwde Jacoba, in maart 1797, te Zwolle met Mr. Jan Pieter Theodoor Tinne. De voogden van Jacoba waren haar beide neven Nanning van Foreest junior en Cornelis van Foreest, die aan haar rekening en verantwoording moesten afleggen over het tijdvak 1793-1797. Uit deze rekening kan globaal worden afgeleid welke inkomsten en uitgaven ge- 18 Geestgronden, 4 (1997), nr. 1

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 1997 | | pagina 20