in het Nederlands. (Ik fluisterde dus tegen de kardinaal over het belang van
de oecumene.)
De kardinaal schepte mij op uit schalen, die de zusters zelf gebakken had
den in de pottenbakkerij; er werd goed gegeten. Na de lezing nodigde moeder
Michaelis een zangeres uit om uit Bach te zingen. (Kunstuitingen waren
zeer belangrijk.)
Ik werd ingedeeld bij de pottenbakkerij en leerde vazen te modelleren, te
glazuren en met een oven om te gaan. Daarnaast zat ik in de afwasdienst. In
mijn vrije tijd tekende ik portret, in mijn cel werkte ik aan mijn tentamens
en ik ging naar het strand.
Mijn moeder was lerares godsdienst aan de HBS te Haarlem. Zij hield 's
avonds lezingen. Het ontging haar in eerste instantie dat het Liobaklooster
niet kerkelijk erkend was. Mijn vader was huidenkoopman en zodoende
veel op reis. Hij logeerde ook wel bij de benedictijnen in Egmond-Binnen.
Moeder Michaelis was een bijzondere vrouw: ze sprak Nederlands met een
Duits accent, droeg een lange grijze paardenstaart met een strikje, en was
gekleed in een zwarte habijt en suède 'slijpers'. Ze besloot op een dag dat
er ook jongens mochten intreden. De geloften van armoede, celibaat en
gehoorzaamheid moesten worden afgelegd. Wie verliefd op elkaar werden,
moesten het klooster verlaten. Op een dag kwamen twee Franse priesters
uit Marseille, twee leuke Franse jongens uit Lyon en een jongen uit India.
Ze bleven. Zo kon ik mijn schoolfrans oefenen en het bleek dat ik uitste
kend Frans had gehad van Henri Dullaert. uit Den Haag. (Hij sprak tijdens
de les uitsluitend Frans.)
Moeder Michaelis bouwde huisjes met ateliers in de tuin. Er waren grote
weverijen waar kazuifels en wandkleden werden geweven, zijdenrupskwe-
kerijen voor zijde, spinnerijen voor wol en zijde, bronsklopperijen en pot
tenbakkerijen. In de huisjes woonden kunstenaars uit Amsterdam, Amerika,
Parijs enzovoort. Zij gaven bij mooi weer de zusters les in de tuin, die tot
aan het zeepad naar Egmond aan Zee liep.
Belevenissen en de dagorde
Om 12 uur 's nachts werden, voor het slapen gaan, de metten gezongen. Ik heb
daaraan leuke herinneringen, omdat ik daarna altijd afspraakjes met Brigit en
Dicky (Benedicta) had. We slopen dan naar de kelder van zuster Hieron. om uit
de koelkast (de plank voor de gasten) een mals stukje vlees te pakken en dit
vervolgens boven in de keuken te bakken, terwijl het hele klooster in diepe rust
Geestgronden, 4 (1997), nr. 1
11