Pas in onze eeuw werden eeuwenoude paden door diverse overheden als openbare wegen in officiële wegenregisters opgenomen, in kaart gebracht en gecodificeerd. Dat gebeurde hier in 1916 conform het provinciale Regle ment op de Wegen in de zogenaamde Liggers der Wegen en in 1942 con form de (nog steeds van kracht zijnde) Wegenwet in de zogenaamde Wegenleggers. Bij nader onderzoek bleek dat Egmond een vrij grote mate van continuïteit in zijn 'looprechten' heeft gekend; zeker vergeleken met het trieste lot van onverharde voetpaden in bijvoorbeeld West-Friesland.9 Zo is de openbaarheid van de kilometerslange voetpaden langs de Hoever en Bindervaart als opvolgers van de oude jaagpaden van ligger op legger gehandhaafd. Op grond daarvan konden gemeente en provincie de dichtge slibde feitelijke toegankelijkheid van deze paden kortgeleden weer herstel len. Om allerlei redenen hebben sommige groene zijpaden de ligger of de legger niet gehaald - zoals het Landpad naar de Hoevervaart, Voetpad naar de Egmonderbinnenvaart, Sammerspad en Voetpad over de Groote Weide. Een ook elders veelgebruikt argument daarbij was dat deze paden in on bruik geraakt waren en geen rol meer in het verkeer speelden. Ze waren met andere woorden door de 'vooruitgang' ingehaald: door nieuwe midde len van openbaar of particulier vervoer als tram en bus, fiets of auto. Voor de cultuurhistorische of landschappelijke betekenis van voetpaden had men toentertijd geen oog. Dat is de laatste decennia wel anders geworden. En als reactie op de toenemende verstedelijking en asfaltering is de behoefte aan 'groene' recreatiemogelijkheden en onverharde voetpaden sterk toege nomen. Daarom gaan er steeds meer stemmen op om ook in de landelijke Egmonden 'verdwenen' paden weer nieuw leven in te blazen en op de kaart te zetten. 8 Geestgronden, 4 (1997), nr. 1

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 1997 | | pagina 10