Diezelfde dag schreef hij ook een brief aan het Bestuur van de Redding
Maatschappij te Amsterdam:
Wel EdelGeb. Heeren!
Met dezen hebben wij de eer U de Staten Lett. C toe te zenden over de
stranding van de Noordsche bark Sokrates en de Engelse brik Levant, en
verzoeken wij van U WelEd. Geb. machtiging om de onkosten te mogen vol
doen volgens Staat Lett. D en wel voor de Sokrates:
8 personen in de boot
8 idem om de boot te water te brengen a f. 2,50 ieder
3 span paarden af. 6,- per span
3 man voor de vuurpijl af. 1,50 ieder
1 wagen voor dezelve f. 4,-
telegram en diverse kleine kosten f. 6,75
Voor de Levant:
9 personen in de boot
8 idem te water brengen d f. 2,50
4 span paarden af. 6,-
3 man voor de vuurpijl a f. 1,50
1 wagen voor idem f. 5,-
telegram en diverse kleine kosten f. 7,60
Hoogachtend hebben wij de eer te zijn
U WelEd. Geb. Dienaren
Voor de plaatselijke Commissie
alhier
C. de Groot
Op 16 september stuurt hij wederom een brief naar Amsterdam, waarin hij
meldt, dat ze tot hun spijt de onkosten voor de Sokrates met twee gulden en
die voor de Levant met een gulden moesten verhogen, zijnde onkosten
waar wij niet op gerekend hadden. De dreg met lijn die in de Sokrates
was achtergebleven, is later weer teruggekomen en is den inventaris alzoo
weer compleet. Uit naam van de bemanning der reddingboot moeten wij
UWelEdGeb. bedanken voor de gunstige toepassing hunner belooning,
waarna wij de eer hebben met de meeste hoogachting te zijn:
UWelEdGeb Dienaren
De plaatselijke Commissie der
N.Z.H.R. My alhier
Namens deze
C. de GrooCd
Geestgronden, J (1996), nr. 3/4
57