De proefsgewijze teelt leverde uitstekende producten. Juist op de kalkrijke
zandgronden, die als mager bestempeld werden. Onder meer vanwege de
beperkte hoeveelheid humus en stikstof. Te goed bemeste gronden waren toen
voor tulpen funest. Door te weelderige groei waren die uiterst kwetsbaar voor
allerlei ziektes. Dit deed zich in het duingebied niet voor. Ook was op de
schrale grond minder wiedwerk nodig.
Afb. 1Bollenteelt bij het huis van dokter Schipper aan de Voorstraat, met links hui
zen van de Duinstraat in aanbouw
Circa 1910 kwam de firma Bijvoet naar Egmond. Ze begon tussen Egmond
aan den Hoef en Egmond-Binnen op het land waar nu het Liobaklooster staat.
Het ging om een grote kweker, afkomstig uit 'de Zuid'. Daaronder verstaan
wij Warmond, Oegstgeest, Sassenheim, Lisse, Hillegom en De Zilk.
De baasknecht bij Bijvoet was Warmerdam. Er bestaat een foto waarvoor de
mannen op het land het zoeken naar dwalingen even hebben onderbroken.
Dwalingen zijn soorten die niet in de teelt thuishoren. Ook zochten ze naar
viruszieke exemplaren en vuur. Dat is een soort schimmel, dat met een mes
moest worden weggesneden. Bestrijdingsmiddelen waren er toen nog niet.
28
Geestgronden, 3 (1996), nr. 2