Er werden lezingen gehouden en al spoedig waren er 140 leden, die elk
maar een kwartje contributie betaalden. Maar in 1899 liep de kiesvereni
ging toch sterk in ledental terug. De Egmonders voelden uiteindelijk niets
voor het credo van hun pastoor: Kiesrecht is Kiesplicht.
Meer succes boekte hij met verenigingen van zuiver kerkelijke aard. In
augustus 1897 ging een Sint Vincentius vereniging naar Alkmaars voor
beeld van start met 14 (werkende mannelijke) leden. Het was een lekenver
eniging met liefdadig oogmerk. Weer werd meester Brouwers president en
de pastoor ere-voorzitter. De bisschop gaf in 1898 welwillend zijn toestem
ming. Aanstonds werd er werk van gemaakt een gebouwtje op te richten.
Aannemer Oorthuis uit Egmond aan den Hoef bouwde met ene Dekker in
1899 voor slechts 1300 gulden een verenigingsgebouw aan het eind van het
bos, naast het kerkhof te Rinnegom. De inzegening vond plaats op tweede
Kerstdag 1899. De eerste vergadering in het gebouwtje voor alle leden,
werkend, contribuerend of erelid, vond twee maanden later plaats. Maar de
opkomst was slecht en pastoor Looyaard was een weinig ontmoedigd.
In 1900 kwam er ook een pendant voor vrouwen, de Sint Elisabeth vereni
ging. Deze bestond uit meisjes, die in het Vincentius-gebouw gratis kleding
voor de armen maakten.
De bevolking voelde meer voor een Boerenbond. Ook daar zette de pastoor
zich voor in. De Boerenbond 'op christelijke grondslag' werd - in aanslui
ting met Beverwijk - in september 1896 opgericht. De protestanten kon
men hier niet buitensluiten, evenmin als uit het ziekenfonds dat in 1896 tot
stand kwam.
Initiator van de Boerenbond was Adelb. Jansen, oud-hulponderwijzer van
Egmond aan den Hoef maar inmiddels onderwijzer te Alkmaar, zonder zijn
genegenheid voor de Egmonden te hebben verloren. Op zondag 2 februari
1898 kwam, ook op diens voorstel en krachtige aanbeveling, Egmonds
meest florerende instelling tot stand: een zogenoemde Raiffeisen-kas of
Boerenleenbank. Vijftig man waren op de vergadering present. En onder de
oprichters worden weer genoemd de pastoor, hoofdonderwijzer Brouwers
en diens onderwijzer Joh. de Wit.
Kerkelijke en maatschappelijke belangen waren steeds nauw met elkaar
verweven. Pater Beekman beschrijft naast alle kerkelijke verenigingen nog
andere zaken van meer politieke en culturele aard, die vanuit de parochie
kerk of daarbuiten door de pastoors en kapelaans werden geredigeerd.
78
Geestgronden, 2 (1995), nr. 4