Een andere bron die ik, op advies van Bob Denneboom, aanboorde om
meer te weten te komen over de schilderskolonie, was de verzameling oude
jaargangen van de Egmondsche Badbode. Dit blad, van 1896 tot 1940
uitgegeven door de Vereniging tot bevordering van het Vreemdelingen
verkeer, bevatte lijsten met hotel- en pensiongasten. Het was in één van die
Badbodes dat ik de naam van Sarah Bernhardt ontdekte! Vooral in de eerste
tien jaargangen kwamen op de lijsten tal van buitenlanders - veelal
Amerikanen - voor, die waarschijnlijk tot de vrienden en/of leerlingen van
Hitchcock behoorden. Een overzicht van die namen, compleet met
vermelding van jaartal en van het pension of hotel waar zij waren
ingeschreven, stuurde ik in 1983 naar de directeur van het Melchers-
museum Belmont, Richard ('Dick') Reid, met wie ik inmiddels dooreen
levendige correspondentie bevriend was geraakt. Hij toonde zich zeer
verheugd met deze informatie. Van zijn kant kon hij mij de nodige
gegevens verschaffen over de personen die in het overzicht genoemd
werden, althans voorzover zij tot de kring van 'erkende kunstenaars' waren
doorgedrongen.
Nog een bron - waaruit ook voor het boek Derper, Hoever, Binder is geput -
werd gevormd door de jeugdherinneringen van Kitty Shannon, dochter van
de Iers-Amerikaanse schilder met wie Hitchcock goed bevriend was. Zij
beschrijft in haar boek For my Children de logeerpartijen en het dagelijks
leven op Schuylenburg, zij vertelt anekdotes rond de Hitchcocks en hun
vrienden, en zij vermeldt tal van gebeurtenissen en zaken die haar als
buitenlands kind in een Hollandse omgeving opvallen. Dingen die ook de
Nederlandse lezer van nu een interessante kijk geven op het landelijke
leven van toen.
Al dit soort gegevens, deze bronnen en ontdekkingen, heb ik uiteraard niet
slechts voor mijzelf verzameld. Mijn bevindingen rapporteerde ik, zoals
gezegd, met een zekere regelmaat aan Belmont. En dat resulteerde niet
alleen in een stroom informatie vanuit dit museum in Virginia, maar ook in
een ware - gelukkig over de jaren verspreide - 'invasie' van Amerikanen
die door Belmonts directeur Reid en conservatrice Joanna Catron op het
Egmond-spoor waren gezet. Een bezichtiging van de Slotkapel, een bezoek
aan de 'herberg' van Bult, aan het huis van Melchers in de Schoolstraat en
aan het Museum van Egmond, een wandeling langs het pand van
Kraakman en - uiteraard - een ontvangst en lange gesprekken op
30
Geestgronden, 2 (1995), nr. 2/3