kantvisserijschuit, viste het hele jaar geregeld door en wist 2700,- te besommen. De EG 5 Morgenster viste onregelmatig en maakte ongeveer »ens 1700,-. Van de oude rederijen was alleen de rederij van de Wed. E. Conijn nog aktief. De anderen waren er in de loop van de laatste jaren mee en opgehouden. T. Planteijdt was in 1884 al vertrokken naar IJmuiden. iG 4 C. de Groot ging zich toeleggen op het toerisme. Het zat de weduwe Conijn ir na het verlies van haar man in mei 1892 niet bepaald mee: door de schrale ;n vangsten moest de EG 7 in 1893 worden opgelegd. De schuit werd het jaar n de daarna gesloopt. Dan was er nog de beruchte storm van 1894 met verlies k zij, van drie schuiten. In 1896 had de weduwe nog de EG 1 en EG 19 in de ;n vaart en de kleine bomschuiten EG 24 en EG 26. Door bemannings- is problemen gedwongen, moest haar bedrijfsleider, mogelijk was dit ene J. van der Pol, deze schuiten opleggen*. Een najaarsstorm in de maand oktober 1896 sloeg de Zeemanshoop van in schipper Gouda vol water en de bom raakte daarbij dusdanig beschadigd. dat de schuit gesloopt moest worden. Zou Zeemans-wan-hoop een betere r naam geweest zijn? Afb. 16: De bomschuit EG 1 Zeemanshoop 1894. (Foto Verzameling Jan Sander) ir. 2/3 Geestgronden, 2 (1995), nr. 2/3 61

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 1995 | | pagina 39