"In Juli werd één daarvan gesloopt (EG 17), een tweede hoog op het
strand gezet (EG en een derde bij gebrek aan bemanning tot een
volgend jaar te Nieuwediep opgelegd (EG 4). De vijf overigen sukkelden
voort met hare visscherij tot einde November.
De drie schuiten die enkel in het begin van het jaar de visscherij
uitoefenden, besomden 600,- tot 800,- (EG 4 750,-); de overigen in
het gehele jaar van 1700,- tot 2200,-. In het voorjaar waren zeven
booten of kleine bommen in de vaart geweest, waarvan vijf zich met het
schrobnet bezig hielden en tot Juli van 150,- tot 300,- besomden. De
andere twee voeren van tijd tot tijd met de beug, doch konden slechts een
paar keer eenige kabeljauwen bemachtigen; schelvisch werd in het geheel
niet aangetroffen en de kabeljauwvangst was zoo wisselvallig, dat men
heden 10 a 30 stuks ving en morgen weer zonder vangst terug kwam.
Was dus de visscherij alhier gedurende het geheele jaar onbeduidend en
niet loonend, noch voor visscher, noch voor reeder, zoo moest Egmond door
den storm van 22 en 23 December wederom een zwaar verlies lijden. Vijf
schuiten en vier booten werden door de zee van hunne ligplaatsen
weggeslagen en bezuiden het dorp weer op het strand geworpen. Door
onderlinge botsingen leden alle zware averij; drie schuiten en twee booten
zelfs in die mate, dat men ze de kosten van reparatie niet meer waardig
keurde, voornamelijk ook, omdat zij door ouderdom zulke groote kosten
niet zouden kunnen goed maken, daar men niet alleen met beschadiging
van het hol romp) te doen had, maar ook een groot deel der
inventarissen overboord was geslagen en hier en daar was verspreid. De
Egmonder visschersvloot, die in 1880 nog twee en dertig groote en zestien
kleine bommen en zes roeibooten telde, alle voor de visscherij in dienst,
bestond dus op het einde van 1894 uit nog slechts vier groote en vijf kleine
bommen en eene roeiboot.
De door de storm kapot geslagen grote bomschuiten waren de EG 2, EG 20
en de EG 21, alle van de rederij De weduwe Engelbertus Conijn, de EG 5
en Eg 19 konden later worden hersteld, evenals de kleine bomschuit EG 39.
De drie Gebroeders. Een kleine schuit, de EG 37 Zwaluwbedaarde zwaar
beschadigd tegen de Noordpier van IJmuiden en werd aldaar gesloopt.
Uiteraard stormde het niet alleen te Egmond. In Rotterdam stonden straten
blank. Te Scheveningen, waar toen 134 van de 232 bommen op het strand
stonden, werden er 20 totaal wrak geslagen en 50 ernstig beschadigd. De
Geestgronden. 2 (1995). nr. 2/3
53