We volgen gedeelten van het verslag van 1894:
"Wederom hebben slechts 5 schuiten het geheele jaar door gevarenmet
eene besomming van 1500,- tot 2200,- per schuit. 3 schuiten hebben
gevaren van Januari tot Juni. Deze besomden 7 a 800 gulden per schuit.
Voorts voeren 7 roeiboten van Januari tot Juni, met eene besomming van
150,- tot 300,- per boot. De prijzen waren als volgt:
Tong
0,10
tot
0,80
per stuk
Tarbot
1,50
tot
8,00
per stuk
Griet
0,50
tot
2,00
per stuk
Kabeljauw
0,50
tot
1,50
per stuk
Schol
1,50
tot
4,00
per mand
Schar
2,00
tot
5,00
per mand.
Dit zijn handelsprijzen. Bekijk deze prijzen eens in vergelijking met de
huidige prijzen, er van uitgaande dat een visserman of een arbeider van
toen een loon van 7 a 8 gulden per week als goed beschouwde! Met andere
woorden: de vis werd duur betaald.
Het verslag gaat verder:
Het jaar 1894 was voor de Egmondsche visscherij al zeer ongelukkig. Van
Februari tot Juli vischten acht bommen met het schrobnet".
In de vaart waren toen de:
EG 1 Zeemanshoop, schipper Willem Gouda Willem-ienoftewel de
Willem van de schuit de Egmond-één),
EG 2 Elisabeth Jacoba, schipper Cornelis Prins (Kees van Eilles), beide
van rederij de Weduwe Engelbertus Conijn,
EG 4 De drie Gezusters, schipper Hendrik Groen (Heintje) van de
onderwijzer/reder Wiebe Tijsma,
EG 5 Morgenster, schipper Job Gravemaker (Job van Kokkie), reder J. van
der Pol,
EG 17 Vrouw Aaltje Eben Haëzer, schipper/eigenaar Klaas de Groot Jobz.,
EG 19 Cornelia Johanna de Vrouw Anna, schipper Klaas Prins Klaas van
Kees van Filles),
EG 20 Vooruitgang, schipper Phillipus Zwaan (Filles Zwaan)
EG 21 Onderneming, schipper Phillipus Prins.
Deze laatste drie van rederij Wed. E. Conijn.
52
Geestgronden, 2 (1995), nr. 2/3